Winst bij verkoop paard onbelast
Rechtbank Noord-Nederland heeft een interessante uitspraak gedaan inzake de vraag of de verkoopopbrengst van een “hobby-paard” belast moet worden als ROW. Hierbij ging het om een aanzienlijk bedrag. Het paard is namelijk ooit gekocht voor € 12.500 en werd verkocht voor € 1.300.000. Het Gerechtshof is het met de rechtbank eens in 2022. Er is geen cassatie procedure ingesteld omdat de uitspraak - volgens de staatssecretaris - niet onbegrijpelijk is.
Verkoper van het paard
De verkoper van het paard was zelf oud-springruiter en paardenliefhebber. Hij heeft ooit 2 pony’s gekocht voor zijn dochter die daarmee kon trainen en wedstrijden kon rijden. In 2007 koopt vader een nieuw paard voor € 12.500. Het paard en de dochter worden door een proffesionele coach getraind. De pony’s worden vervolgens verkocht voor €1.300.000. Vader handelde verder normaal gesproken niet in paarden of pony’s.
De dochter begint een onderneming op het gebied van begeleiden, stallen en trainen van paarden. Ze doet daarnaast niet onverdienstelijk mee aan wedstrijden met het paard van vader. Ze wint prijzengeld en wordt geselecteerd voor de nationale ploeg. Het paard stond in de stal van vader en vader heeft aan zijn dochter of haar onderneming nooit iets in rekening gebracht voor het gebruik van het paard en of de stal.
Vanaf 2011 ontstaat interesse in het paard van vader en ontvangt hij biedingen tot € 750.000. Hij heeft echter niet de intentie om te verkopen. Het paard raakt geblesseerd en nadat het hersteld is, ontvangt vader een bod van € 1.300.000. Hij besluit hierop in te gaan.
Is de verkoop van het paard een belaste opbrengst?
De inspecteur vindt dat de opbrengst van de verkoop belast is. Daarvoor zijn een aantal zaken nodig:
- Er moet sprake zijn van deelname aan het economisch verkeer, d.w.z. er moeten werkzaamheden worden verricht;
- Er moet voordeel beoogd worden;
- Dit voordeel moet ook redelijkerwijs te verwachten zijn.
Wanneer de belastingplichtige verstand van zaken heeft, wordt eerder geoordeeld dat er voordeel te verwachten is. Men kan dan immers goed inschatten of er winst gemaakt kan worden, denk aan makelaars of projectontwikkelaars in de vastgoedmarkt.
De rechtbank is een andere mening toegedaan. De inspecteur heeft niet aangetoond dat vader al bij de aankoop van het paard heeft beoogd om voordeel te behalen door verkoop in de toekomst. Pas bij het bod van € 1.300.000 is vader gaan nadenken over de verkoop van het paard, de deal was toen binnen een week beklonken, aldus de rechtbank. De inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat in deze week sprake is geweest van een belaste waardestijging.
Verrassende uitkomst?
Ja en nee. Aan de ene kant zou je verwachten dat, door het feit dat vader zelf goed ingevoerd was in de paardenwereld en het feit dat het paard jarenlang getraind is, waardoor het een bepaald niveau bereikte, voldoende zou moeten zijn voor het kunnen belasten van de opbrengst.
Nee, omdat vader heeft kunnen aantonen dat hij nooit de intentie heeft gehad om het paard in de toekomst met winst te verkopen. Er werd dus geen voordeel beoogd. Dit is voor de rechtbank voldoende om te concluderen dat er geen sprake kan zijn van een belaste opbrengst in box 1.
Dit had ook zomaar anders kunnen uitpakken. Het wel of niet voordeel beogen is natuurlijk een overweging die zich afspeelt in het hoofd. Vandaar dat vaak op basis van externe zichtbare en objectief bepaalbare feiten tot een andere conclusie wordt gekomen. Vader wordt waarschijnlijk gered doordat hij niet beroepsmatig bezig is met paarden. Hij heeft wel zelf paardenstallen en waarschijnlijk ook paarden, dit is blijkbaar niet voldoende voor de rechtbank.
Het is afwachten of het gerechtshof in hoger beroep hier ook zo over denkt. Deze uitspraak laat wel mooi zien dat er wel sprake moet zijn van het beogen van voordeel om een opbrengst belast te laten zijn. Het is aan de inspecteur om aan te tonen dat de belastingplichtige voordeel heeft beoogd en dit objectief gezien ook kon verwachten.
Tot slot
Vader had bij de aankoop niet de intentie om het paard (of pony) te verkopen en/of hier geld mee te verdienen. De inspecteur denkt hier anders over maar komt met onvoldoende bewijs. Het paard is gekocht voor de hobby en uiteindelijk was het een luckie shot. Op geen enkele manier blijkt dat de vader het paard later voor meer geld wilde verkopen, derhalve geen reden voor belastingheffing.
Heeft u een vergelijkbare zaak of anderszins behoefte aan belastingadvies, dan kunt u altijd contact opnemen met de specialisten van Jongbloed Fiscaal Juristen.
Bron verkoop paard en belastingen
Gerechtshof Arnhem Leeuwarden d.d. 5 juli 2022 ECLI:NL:GHARL:2022:5840