Renseignering en IB-47
De Belastingdienst heeft informatie nodig om op juiste wijze belasting te kunnen heffen en om haar controletaak goed te kunnen uitoefenen. In de wet is daarvoor onder meer een verplichting opgenomen voor administratieplichtigen om mee te werken aan het verkrijgen van gegevens en inlichtingen ten behoeve van de heffing van derden. De verplichting om dat soort gegevens te verstrekken wordt wel aangeduid als renseignering. We kennen momenteel een renseigneringsverplichting voor onder andere banken en schadeverzekeraars. Daar komt binnenkort een renseigneringsverplichting bij voor twee groepen administratieplichtigen:
- De inhoudingsplichtigen voor de loonbelasting;
- De collectieve beheerorganisaties.
Wij gaan in deze bijdrage op de inhoud van deze nieuwe verplichting in. Aangezien wij signaleren dat in de praktijk onduidelijkheid bestaat over deze nieuwe regeling en de IB-47 formulieren, gaan wij eerst in op de samenhang van deze regelingen. Daarna gaan wij per begrip in op de nieuwe regeling.
IB-47 en de nieuwe renseigneringsverplichting
De Belastingdienst mag om inlichtingen vragen bij administratieplichtigen met betrekking tot betalingen aan derden. Het opgeven van deze betalingen is wat vaak de IB-47 verplichting wordt genoemd. Het voordeel voor de Belastingdienst is onder meer gelegen in de administratieplicht die de verstrekker heeft. De gegevens zijn dan immers met een redelijke mate van zekerheid aanwezig. De bron van deze bevoegdheden is gelegen in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen.
Bij IB-47 gaat het om uitbetaalde bedragen aan derden. U moet dan denken aan personen die werkzaamheden / diensten verrichten, maar niet bij u in dienst zijn en geen ondernemer zijn. Bijvoorbeeld een spreker of een deelnemer aan een medische proef. Bij de IB-47 opgaaf is altijd gevraagd om opgaaf van een BSN. Bij die BSN-vraag zit het probleem en de aanleiding voor de nieuwe regeling. In 2018 is de Belastingdienst namelijk gestopt met de BSN-vragen, aangezien daarvoor – als gevolg van de invoering van de AVG – onvoldoende wettelijke grondslag is. Met de nieuwe renseigneringsverplichting komt die grondslag er wel en de regeling is daarmee een aanvulling op de IB-47 regeling.
De verwachting is dat met de nieuwe regeling het grootste deel van de bestaande IB-47 uitvraag wordt ondervangen. De rangorde is daarbij als volgt: u past deze regeling toe als u hieronder valt en slechts als dat niet het geval is, is IB-47 van toepassing.
Wij gaan hierna in op de nieuwe regeling aan de hand van de relevante begrippen.
Wie zijn de ‘inhoudingsplichtigen voor de loonbelasting’?
Voor de uitleg van dit begrip is de Wet op de Loonbelasting 1964 van belang. Kort gezegd partijen die loon uit tegenwoordige of vroegere dienstbetrekking uitkeren, doch met die versimpelde weergave dekken wij (uiteraard) niet de gehele, complexe lading. Om voor deze nieuwe verplichting als inhoudingsplichtige te kwalificeren, geldt nog een aanvullende eis. De renseigneringsverplichting geldt alleen indien er betalingen aan een natuurlijk persoon zijn verricht voor werkzaamheden en diensten verricht voor de inhoudingsplichtige zelf, of een met de inhoudingsplichtige verbonden lichaam. Bij een verbonden lichaam kunt u globaal denken aan het verbonden zijn via (in-)directe aandelenbelangen van ten minste 1/3.
Slechts als u in het bovenstaande plaatje past, is deze nieuwe regeling op u als inhoudingsplichtige van toepassing.
Wie zijn de ‘collectieve beheerorganisaties’?
Collectie beheerorganisaties zijn organisaties die namens een groep van rechthebbenden optreden, om zonder winstoogmerk vergoedingen voor een auteursrecht of naburig recht te innen en onder rechthebbenden te verdelen. In de praktijk kent men vrijwillig en verplicht beheer, doch dat is voor deze regeling niet van belang.
In welke gevallen moet u onder de nieuwe regeling informatie verstrekken?
Het is in de regeling enigszins cryptisch verwoord. U dient gegevens en inlichtingen te verstrekken die zien op uitbetalingen die naar verwachting tot belastbare inkomsten leiden en die doorgaans tot het resultaat uit overige werkzaamheden behoren. De wet trekt het echter ruimer en geeft aan dat het gaat om gegevens die ook kunnen zien op andere box 1 onderdelen, box 3 vermogen of persoonsgebonden aftrek. In de regeling wordt in ieder geval een aantal situaties geschetst waarin u geen gegevens en / of inlichtingen hoeft te verstrekken:
- De werkzaamheden zijn verricht als werknemer, artiest, beroepssporter
of lid van een buitenlands gezelschap. Dit is logisch, aangezien deze gegevens
via de loonaangifteketen de Belastingdienst al bereiken.
- De werkzaamheden zijn verricht als werknemer, artiest, beroepssporter
of lid van een buitenlands gezelschap, maar de persoon wordt door een verdrag
of regeling (zoals met de BES-eilanden) niet als zodanig aangemerkt. Hier
geldt dat Nederland over deze uitbetalingen geen heffingsrecht toekomt
en de Belastingdienst derhalve onvoldoende belang heeft bij de gegevens.
- U betaalt vrijwilligersvergoedingen die niet boven de normbedragen
per maand en / of jaar uitkomen. Let op! Indien u meer betaalt dan de norm,
dient u dit straks aan te geven onder deze nieuwe verplichting. De Belastingdienst
zal deze inkomsten dan vermoedelijk in de aangifte van de vrijwilliger
opnemen. Niet gezegd is echter dat sprake is van een zogenaamde bron van
inkomen, hetgeen vereist is om te mogen heffen. In de regeling staat echter
dat het aan belastingplichtigen zelf is om dit te corrigeren. Het is verstandig
uw vrijwilligers hierop te wijzen. Zie ook de link onderaan deze pagina.
- U ontvangt voor de werkzaamheden een factuur die voldoet aan de eisen
van de Wet op de omzetbelasting 1968, waarop de BTW is vermeld. De benodigde
gegevens zijn dan via een andere bron al bekend bij de Belastingdienst.
- Vergoedingen voor een auteursrecht of een naburig recht aan erfgerechtigden zijn uitgezonderd van deze verplichting. De reden die hiervoor wordt gegeven is dat deze elementen al tot de box 3-bezittingen behoren.
Welke informatie moet u onder de nieuwe regeling verstrekken?
U moet een aantal gegevens vermelden (en dus ook verzamelen):
- Persoonsgegevens ter identificatie en verificatie van de gerechtigde tot de betaling. Het gaat dan om de naam, het adres en de geboortedatum.
- De uitgekeerde bedragen, daaronder vallen ook eventuele kostenvergoedingen.
- Er kunnen zich situaties voordoen waarin het verstrekken van gegevens
achterwege gelaten mag worden. U moet dan denken aan de situatie waarin:
- de Belastingdienst oordeelt dat het belang van de gegevens en inlichtingen niet opweegt tegen de inspanning om deze te verstrekken;
- de Belastingdienst oordeelt dat de administratieplichtige tijdelijk niet of niet tijdig in staat is deze te verstrekken;
- de Belastingdienst de gegevens en inlichtingen heeft aangewezen als van verstrekking vrijgesteld.
Ter illustratie kan worden gewezen op het opvragen van informatie waarvan de Belastingdienst vooraf al met redelijke zekerheid kan stellen dat Nederland er geen heffingsrechten over heeft.
Hoe verstrekt u de gegevens onder deze nieuwe renseigneringsverplichting?
U moet de gegevens aanleveren zoals de Belastingdienst dat wenst. Dit zal digitaal worden en de Belastingdienst gaat hier nog een handleiding voor opstellen.
Wanneer moet u de gegevens onder deze nieuwe regeling uiterlijk aanleveren?
U moet de gegevens en inlichtingen jaarlijks aanleveren. Dat doet u na afloop van het kalenderjaar waarop de gegevens betrekking hebben, doch uiterlijk op 31 januari. De Belastingdienst heeft de gegevens op die datum nodig, om te kunnen garanderen dat zij zijn opgenomen in de vooraf ingevulde aangifte (VIA) van de vermoedelijke belastingplichtige.
Van de administratieplichtigen die gebruik maken van het IB-47 formulier is bekend dat er een groep is die de voorkeur geeft aan het maandelijks doorgeven van de gegevens en inlichtingen. De Belastingdienst heeft daarom de mogelijkheid om administratieplichtigen toestemming te geven om lopende het kalenderjaar al gegevens en inlichtingen aan te leveren. Zoals het er nu naar uitziet, zal dit op verzoek zijn en kunnen hier nog nadere voorwaarden aan worden verbonden. Het wordt niet verplicht om van deze mogelijkheid gebruik te maken. De Belastingdienst kan dit dus niet aan u opleggen.
Het eerste jaar waarin deze regeling van toepassing is, zal dit tussentijds aanleveren nog niet mogelijk zijn. Voor alle administratieplichtigen geldt dan de jaarlijkse aanlevering, hoe onhandig dit ook kan zijn. Dit geldt ook voor administratieplichtigen die in het kader van de bestaande informatieverstrekking van dit soort betalingen (met het genoemde formulier IB-47) over de periode voor invoering tussentijdse aanlevering hebben toegepast.
Wanneer gaat deze renseigneringsverplichting in?
Het is aan de Belastingdienst om aan te geven per wanneer deze regeling kan worden uitgevoerd. De hoop is gevestigd om de regeling per 1 januari 2021 in te laten gaan, maar de regeling houdt nu al ruimte om dit pas per 1 januari 2022 te doen.