Verzuimboete bij niet (tijdige) aangifte (67a AWR)
In dit artikel gaan wij in op het opleggen van een zogenaamde verzuimboete bij het niet of niet tijdig doen van belastingaangifte. Dat kan zich op hoofdlijnen voor twee soorten belastingen voordoen: aanslagbelastingen en aangiftebelastingen. Bij een aanslagbelasting dient de belastingplichtige aangifte te doen, maar legt de inspecteur de aanslag op. Een aangiftebelasting vereist minder ingrijpen van de Belastingdienst. Bij dit type belastingen is het de belastingplichtige die zelf de belasting berekent en betaalt.
Voorbeelden van aanslagenbelastingen zijn de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Bekende aangiftebelastingen zijn de loonheffingen en omzetbelasting. Het onderscheid tussen deze belastingtypen is overigens niet alleen voor boeten van belang, maar ook bijvoorbeeld bij het bepalen of de Belastingdienst over mag gaan tot navordering of naheffing.
In dit artikel kijken wij naar de wet- en regelgeving over het opleggen van een boete bij het niet of niet tijdig doen van een aangifte voor een aanslagbelasting. Dit wordt ook wel de 67a AWR boete genoemd. Deze benaming zult u vaak op de boetebeschikking terugzien. Wij zullen in dit artikel het voorbeeld uitwerken aan de hand van de aangifte inkomstenbelasting.
Wij zijn in een ander artikel ingegaan op de verzuimboete bij het niet of niet tijdig doen van een aangifte voor een aangiftebelasting. U leest dat artikel hier.
Verzuimboete wordt verminderd
De Rechtbank Zeeland West Brabant heeft op 4 januari 2024 een keurige uitspraak gedaan (ECLI:NL:RBZWB:2024:53) waarbij een B.V., als onderdeel van een groter concern, een naheffingsaanslag omzetbelasting en een verzuimboete kreeg opgelegd. Belanghebbende voerde verweer op gronden van verdediging, vertrouwen, gelijkheid en motivering, maar deze werden gedeeltelijk verworpen. De rechtbank oordeelde dat het verdedigingsbeginsel mogelijk was geschonden, maar dit niet tot vernietiging van de boete leidde. Wel werd geoordeeld dat het motiveringsbeginsel was geschonden, hoewel dit geen vernietiging van de boete tot gevolg had. De rechtbank bevestigde de verzuimboete omdat belanghebbende niet kon aantonen dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld. Het beroep op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel werd verworpen. De rechtbank matigde echter de boete met 15% vanwege een bijzondere omstandigheid binnen het concern, waardoor de boete werd verlaagd tot €3.231.
Verzuimboete bij versturen per post
Een aangifte inkomsttenbelasting wordt meestal via de digitale route ingediend, maar soms kan het ook per post. Als een aangifte per post wordt ingediend is niet van belang wanneer de aangifte is verzonden, maar wanneer de belastingdienst de aangifte heeft ontvangen, dit volgt uit een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag 30 augustus 2023. Henk moest zijn aangifte indienen voor 1 mei 2019, Henk krijgt uitstel tot 1 september 2019. De aangifte wordt niet tijdig verzonden, Henk ontvangt (met dagtekening 22 november 2019) een aanmaning. Hierop staat een uiterlijke inleverdatum (6 december 2019). Op 5 december doet Henk de aangifte op de post. De aangifte wordt op 9 december 2019 ontvangen door de Belastingdienst. Henk krijgt een verzuimboete van € 369, dit is de minimale boete voor het niet tijdig doen van aangifte. Volgens de rechter is dit terecht (artikel 67a AWR/ paragraaf 21 BBB). Eén dag indienen voor uiterste ontvangstdatum is te krap, aldus het Gerechtshof in Den Haag. Henk heeft al met al onvoldoende gedaan om te garanderen dat zijn aangifte op tijd zou zijn. Daarom is geen sprake van afwezigheid van alle schuld. Henk baalt maar begrijpt het ergens ook wel.
Verzuimboete en AVAS bij wonen in buitenland
Henk woont in Duitsland en Belgie en heeft nog een postadres in Nederland. Er wordt een verzuimboete opgelegd door de inspecteur wegen het niet tijdig doen van aangifte voor de inkomstenbelasting. Henk is van mening dat het niet zijn fout is dat de aangifte niet tijdig is ingediend (fiscaalrechtelijk: afwezigheid van alle schuld, AVAS). De belastingdienst mag namelijk geen verzuimboete opleggen als de belastingplichtige geen verwijt valt te maken. In dergelijke gevallen wordt gesproken over "afwezigheid van alle schuld of AVAS". Belastingplichtige moet dan wel van "goede huizen" komen met voldoende argumenten. AVAS is een buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond waarbij de rechter altijd een strenge toets zal toepassen (en terecht). Meestal is het fiscaal slimmer om te kijken naar de verhouding tussen de opgelegde boete en de feiten, derhalve een wanverhouding hiertussen. Dit heeft meer kan van slagen. In een procedure bij de Rechtbank op 28 juli 2023kwam de AVAS aan de orde. Henk vertrouwde op zijn Duitse adviseur die had aangegeven dat er nog wel tijd was om aangifte te doen, dit bleek onjuist. Ook stelt Henk dat hij brieven niet heeft ontvangen omdat deze zijn verzonden naar een adres (in Nederland) waar hij al lang niet meer woont, en Henk door Covid-19 ook niet zomaar de grens kon passeren. De rechtbank stelt dat Henk zelf maatregelen had moeten nemen als hij de post niet kan inzien. De boete wordt wel gematigd van € 385 tot € 60.
Verzuimboete bij niet of niet tijdige aangifte ingevolge 67a AWR
De wet bepaalt dat het niet doen van de aangifte binnen de gestelde termijn een verzuim vormt. Voor dit verzuim kan een boete worden opgelegd. Het gedrag van de belastingplichtige is aangemerkt als een overtreding. Dit roept uiteraard een aantal vragen op. Wat is nu precies die gestelde termijn en hoe hoog mag die boete zijn?
Het begrip ‘gestelde termijn’ bij de verzuimboete van 67a AWR
Iedereen die door de Belastingdienst wordt uitgenodigd is verplicht om aangifte te doen. Deze uitnodiging ontvangt u meestal in de vorm van een brief. In deze brief wordt ook aangegeven wat de termijn is voor het doen van de aangifte. De termijn dient ten minste één maand te bedragen. De termijn wordt berekend vanaf de datum van het uitnodigen. Uit de titel van dit artikel blijkt al dat twee situaties voorkomen: de aangifte is niet gedaan en de aangifte is niet op tijd gedaan. Het in het geheel niet hebben gedaan van de aangifte maakt boeteoplegging direct mogelijk. Het is echter ook mogelijk dat de aangifte wordt gedaan nadat de termijn is verlopen. In dat geval kan de boete alleen worden opgelegd indien de inspecteur u heeft aangemaand om binnen een redelijke termijn alsnog aangifte te doen. Wij zien dat dit in de praktijk niet altijd goed gaat.
De wet bevat ook regels voor belastingplichtigen die weten dat zij aan te geven inkomen hebben, maar die niet zijn uitgenodigd om aangifte te doen. Zij kunnen niet een zogenaamde 67a AWR boete opgelegd krijgen. Overigens kent het boetestelsel voor deze overtreding een andere boeteregel. Deze is opgenomen bij de 67ca AWR boete. Het komt in de praktijk nog steeds voor dat boetes op verkeerde gronden worden opgelegd.
De hoogte van de verzuimboete bij 67a AWR
De wet bepaalt dat de boete maximaal € 5.514 bedraagt (bedrag 2021). Het is geldend beleid dat bij het opleggen van de boete onderscheid wordt gemaakt naar belastingmiddel. Indien u de aangifte vennootschapsbelasting niet of niet-tijdig doet, kunt u een boete krijgen van maximaal 50% van het maximum. In de praktijk is dat nu dus € 2.757. Doet u de aangifte inkomstenbelasting niet of niet tijdig, dan bedraagt de boete maximaal 7%, zijnde € 385. In de praktijk komt het voor dat belastingplichtigen bijvoorbeeld twee jaar achter elkaar de aangifte niet tijdig doen. Het beleid maakt het mogelijk om een verzuimboete voor het volle bedrag van € 5.514 op te leggen indien sprake is van een uitzonderlijk geval. Als voorbeeld wordt daarbij genoemd het stelselmatig in verzuim zijn. In de praktijk wordt over deze bijzondere gevallen vaak gediscussieerd met de Belastingdienst.
De Belastingdienst dient bij het opleggen van een boete altijd rekening te houden met omstandigheden die aanleiding kunnen zijn om de boete te verhogen of te verlagen. Bij de 67a AWR boete is het zo dat het kijken naar individuele omstandigheden niet direct gebeurt. Het systeem werkt daarvoor té geautomatiseerd. Het rekening houden met individuele feiten en omstandigheden komt dan pas in de bezwaarfase voor het eerst aan de orde. U dient deze bezwaarprocedure echter zelf (of met hulp van een specialist) aanhangig te maken. Daarvoor gelden strikte termijnen. Handel daarom bij boeteoplegging snel.
Bij relevante aspecten in het kader van matiging van de boeteoplegging kunt u denken aan de verhouding tussen de boete en de overtreding, verzachtende omstandigheden en een pleitbaar standpunt.
Waarom een verzuimboete opleggen?
De 67a AWR boete is een zogenaamde verzuimboete. De Staatssecretaris van Financiën heeft in 2009 in herinnering gebracht wat het doel is van de verzuimboete. Het gaat niet, zoals belastingplichtigen het soms ervaren, om leedtoevoeging. Verzuimboeten hebben als primaire doel het onderhouden en versterken van de bereidheid om fiscale verplichtingen na te komen. Dit is anders dan bij de vergrijpboete. Daar is duidelijk sprake van een bestraffend karakter en het wegnemen van een onterecht voordeel.
Wat in de praktijk ook wel voorkomt, is dat de Belastingdienst de boete gebruikt als een instrument om u tot handelen aan te zetten. De inspecteur kan dan een boete opleggen voordat de aanslag wordt opgelegd. Dat doet hij dan onder de voorwaarde dat u alsnog binnen een gestelde termijn de aangifte doet. De matiging van de boete wordt daarmee een soort extra motiveringsmiddel. Deze mogelijkheid is sinds 2013 in de wet opgenomen.
Het voorbeeld bij de aangifte inkomstenbelasting
Hierna werken wij uit hoe deze boeteoplegging zou kunnen verlopen bij de aangifte inkomstenbelasting. De uitwerking is op hoofdlijnen hetzelfde bij de andere aanslagbelastingen, zoals de vennootschapsbelasting.
Henk wordt begin 2021 uitgenodigd tot het doen van aangifte inkomstenbelasting 2020. Deze uitnodiging valt in de bekende blauwe envelop op zijn deurmat. Stel dat in de brief is opgenomen dat Henk vóór 1 mei 2021 aangifte moet doen (de termijn). Hoe moet Henk nu handelen?
Indien Henk vóór 1 mei 2021 zijn aangifte doet, is er niets aan de hand in het kader van dit artikel. Henk kan echter vergeten aangifte te doen. De gangbare praktijk is dat de Belastingdienst nu eerst een herinnering stuurt en als Henk dan nog niets doet, een aanmaning. Doet Henk de aangifte dan nog steeds niet of niet binnen de termijn genoemd bij de aanmaning, dan kan de Belastingdienst de verzuimboete opleggen bij de aanslag.
De Belastingdienst kan het ook anders doen. In plaats van de boete op te leggen bij de aanslag zoals in de vorige alinea beschreven, kan hij ook de boete opleggen voordat hijzelf de aanslag oplegt. De boete dient dan als stimulering om Henk alsnog de aangifte te laten doen. Dit kan bijvoorbeeld uitmonden in een toegezegde boetematiging bij het alsnog doen van de aangifte.
Wie kan de verzuimboete van 67a AWR opgelegd krijgen?
In de eerste plaats en het meest voorkomend is uiteraard de belastingplichtige zelf. De wet is echter regelmatig uitgebreid. Thans is het mogelijk de boete ook op te leggen aan een medepleger, opdrachtgeveren / of feitelijk leidinggever, de doen plegeren de uitlokker. Op deze mogelijkheden, die in de praktijk zeer weinig voorkomen, gaan wij in dit artikel niet nader in.
De verzuimboete van 67a AWR en onze deskundigheid
De verzuimboete wegens het niet of niet tijdig doen van aangifte voor een aanslagbelasting, ook wel de 67a AWR boete genoemd, wordt automatisch opgelegd. Alle bezwaren die u tegen deze boete heeft komen vrijwel altijd pas in de bezwaarfase aan de orde. Wij voeren voor belastingplichtigen vaak procedures tegen de verzuimboete en – indien nodig – ook tegen de aanslag zelf. Een eerste gesprek is altijd vrijblijvend.