Vormfout door de Belastingdienst
Fouten maken is menselijk. Vanuit dat oogpunt is de Belastingdienst menselijk. Vooral bij massale processen (maar niet alleen daar!) laat de Belastingdienst nogal eens een steekje vallen. De lijst met schrijf- en tikfouten, overnamefouten, systeemfouten, instructiefouten, automatiseringsfouten, etc. is onuitputtelijk. Duidelijke fouten moeten kunnen worden rechtgezet. Daar staat tegenover dat de belastingplichtige moet kunnen vertrouwen op de Belastingdienst. Als er een aanslag komt, moet er zekerheid zijn dat het daarmee klaar is (rechtszekerheid). In dit artikel bespreken wij een procedure bij de rechtbank (augustus 2022) waarin een complexe discussie over een waardering eenvoudig door de rechter wordt opgelost, "de aanslag is te laat, dus kan in de prullenbak".
Herstel van fouten
Herstel van fouten gaat door middel van navordering (of naheffing). Hoofdregel is en blijft dat voor navordering een nieuw feit vereist is. Dat is een omstandigheid die de Inspecteur bij het opleggen van de aanslag nog niet kende (of behoefde te kennen). Sinds 2010 kan - ook zonder dat nieuwe feit - worden nagevorderd als een aanslag door een fout een te laag bedrag is. Het maakt niet uit wie de fout maakt. Vereist is wel dat het de belastingplichtige kenbaar is dat de aanslag te laag is. Een aanslag die 30% of meer te laag is, wordt geacht kenbaar te laag te zijn. Voorheen kon meestal niet worden nagevorderd als aanslagen te laag waren door een door de Belastingdienst gekozen werkwijze of fouten in de automatisering. Recent heeft de Hoge Raad (zie onder) meer duidelijkheid gegeven wat nu een fout is.
Beoordelingsfout Belastingdienst is geen fout maar slordig
Eerst wat geen fout is. Beoordelingsfouten van de Inspecteur zijn geen fouten als hier bedoeld. Als de Inspecteur dus op basis van de juiste feiten tot een onjuiste conclusie komt of de wet niet goed toepast, kan hij niet navorderen. Zelfs niet als die fout voor de belastingplichtige kenbaar is. Dat is alleen anders als de belastingplichtige te kwader trouw is (dus bijvoorbeeld moedwillig onjuiste aangifte doet of zaken verzwijgt / verstopt).
Schrijf- en tikfout van de Belastingdienst kan soms worden hersteld
Het begrip 'fout' is bewust neutraal en ruim uitgelegd: “elke misslag die bij de Belastingdienst optreedt in verband met de aanslagregeling, zoals schrijf-, reken-, overname- en intoetsfouten, maar ook andere fouten zoals 'fouten ten gevolge van de geautomatiseerde verwerking van aangiften', indien het gevolg daarvan is dat de belastingschuld op een te laag bedrag is vastgesteld.” Dat is dus erg ruim. Een uitdaging om een misslag te bedenken die hier niet onder valt. De vraag komt op of de rechtszekerheid van de belastingplichtige niet teveel in het gedrang komt om de fouten bij de Belastingdienst te kunnen repareren. Het verschil tussen € 2.079 en € 2.970 is in elk geval voor de wetgever kenbaar. In een zaak waarin gedurende een boekenonderzoek toch een te lage aanslag werd opgelegd over het onderzochte jaar ondanks een ambtelijke instructie dat niet te doen, terwijl aan de belastingplichtige al kenbaar was gemaakt dat van de aangifte zou worden afgeweken, werd navordering toegestaan.
Aanslag te laat opgelegd is fout van de Belastingdienst
Als uitgangspunt voor het tijdig opleggen van aanslagen geldt het volgende:
- Een aanslag moet binnen 3 jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan worden opgelegd (artikel 11, lid 3, AWR);
- Indien voor het doen van aangifte uitstel is verleend, wordt deze termijn met de duur van dit uitstel verleend;
- Op grond van artikel 11, lid 4, AWR, wordt de belastingschuld geacht te zijn ontstaan op het tijdstip waarop het tijdvak waarover de belasting wordt geheven eindigt.
In de casus bij de rechtbank is de belastingschuld ontstaan per 31 december 2015. De aanslag moet dan worden opgelegd vóór 31 december 2018, tenzij uitstel is verleend. De aanslag wordt in oktober 2019 opgelegd. Volgens de Inspecteur is er uitstel verleend (en dus is de aanslag - volgens hem - tijdig). De belastingplichtige stelt dat er geen uitstel is verleend.
- In het geval een belastingplichtige betwist dat door of namens hem om uitstel voor het indienen van de aangifte is verzocht, dient de Inspecteur ter voldoening aan de op hem rustende bewijslast meer bewijs in te brengen dan het enkele noemen van het beconnummer waarmee om het uitstel zou zijn verzocht.
- Van de Inspecteur mag dan worden verwacht dat hij (een kopie van) het uitstelverzoek en van de beslissing waarmee het uitstel is verleend in het geding brengt, dan wel op een andere wijze aannemelijk maakt dat door of namens de belastingplichtige om uitstel is verzocht en dat dit uitstel vervolgens is verleend.
- Indien dergelijke stukken binnen de Belastingdienst niet (meer) beschikbaar zijn en de Inspecteur ook niet op een andere wijze bewijs kan leveren, behoren de gevolgen daarvan voor rekening van de Inspecteur te komen.
Conclusie inzake vormfouten Belastingdienst
De mogelijkheid voor de Belastingdienst om na te vorderen is uitgebreid ten koste van de rechtszekerheid. Niettemin blijft het specialistenwerk en afhankelijk van de feiten van uw zaak. Neem dus bij een navorderingsaanslag altijd contact op. Dat geldt zeker als daarbij ook een boete is opgelegd. Als een aanslag te laat is opgelegd, kan een aanslag ook in de prullenbak verdwijnen. Het fiscale recht kan dus zowel materieel als formeel worden ingevuld. Verweer voeren op formele gronden loont vrijwel altijd. Denk hierbij ook aan andere formele verweren zoals discriminatie, willekeur, etc.
Laat u tijdens een bezwaar- of beroepsprocedure dus altijd bijstaan door een deskundige. Wilt u een second opinion of een vrijblijvend gesprek met een specialist? Neem gerust contact met ons op.
Bron fouten door de Belastingdienst
Hoge
Raad d.d. 27 juni 2014, 13/02845, ECLI:NL:HR:2014:1527.
Hoge
Raad d.d. 27 juni 2014, 14/00350, ECLI:NL:HR:2014:1528.
Hoge
Raad d.d. 27 juni 2014, 13/02194, ECLI:NL:HR:2014:1529.
Rechtbank Zeeland - West Brabant d.d. 24 augustus 2022 ECLI:NL:RBZWB:2022:4622