Vooringenomenheid van de Belastingdienst een doodzonde
De Belastingdienst heeft behoorlijk ongenadig op zijn donder gekregen van de Rechtbank Noord-Holland. Triest om te constateren, maar dit ongenadig pak slaag was wel volledig terecht. De Belastingdienst geeft meestal de meeste informatie maar steeds vaker duiken er uitspraken op waarbij de Belastingdienst de spreekwoordelijke kaarten tegen de borst heeft gehouden. De wet is duidelijk, alle relevante stukken die op een zaak betrekking hebben moeten worden verstrekt. De inspectie belastingen noemt het zorgelijk en de staatssecretaris omschrijft het als een incident dat we niet te groot moeten maken. Wat is er aan de hand?
Procedure inzake vooringenomenheid Belastingdienst
Het gaat om een internationaal opererende groothandel die zich voornamelijk richt op de internationale in- en verkoop van producten. Daarbij heeft het bedrijf zich gespecialiseerd in de handel met landen die voor grote bedrijven lastig te bedienen zijn.
In 1997 en ook 2003 heeft er een bedrijfsgesprek tussen het bedrijf en de Belastingdienst plaatsgevonden. Aanleiding van het gesprek was het wetsvoorstel “Uitbreiding van de niet-aftrekbaarheid van kosten en lasten die verband houden met omkoping”.
Over- en underpricing
Dit wetsvoorstel was van belang omdat de onderneming aan over- en underpricing doet. Na een verzoek om offerte en acceptatie daarvan door de afnemer wordt een mark-up op de geoffreerde koopprijs vastgesteld door de afnemer. De reden van deze mark-up is gelegen in het gevoerde prijsbeleid van landelijke overheden in het land van de afnemers.
Om de prijzen van het produkt te kunnen sturen en controleren bestaat er veelal een verband tussen inkoopprijs met de grondstof (uit het buitenland) en de verkoopprijs van het gereed product op de thuismarkt. Daar het werken in de "niche-markt" door de groothandel veel ruimte biedt om ver onder de gevestigde merknamen aan te bieden, ontstaan mogelijkheden om de winstmarges hoger te stellen dan gebruikelijk. Echter, daar de verkoopprijs van de medicijnen op de afzetmarkt gereguleerd is, wordt de inkoopprijs van de grondstoffen gecorrigeerd opdat door de verkoper op de afzetmarkt er hogere marges gerealiseerd kunnen worden. De hele routing is duidelijk via een audit-trail te volgen.
Hetzelfde geldt voor de "underpricing" dat plaatsvindt bij sommige inkoopsituaties van grondstoffen. Indien een lagere inkoopprijs wordt betaald, wordt het verschil met de reële prijs op vergelijkbare wijze overgemaakt aan de producent als hierboven beschreven.
Op grond van de beschreven gang van zaken stelde de onderneming in overleg met de Belastingdienst vast dat de wijze van “over- and underpricing”, zoals dat door deze onderneming wordt uitgevoerd, niet in het wetsvoorstel wordt bedoeld. De groothandel kon op basis van deze afstemming haar werkwijze continueren zonder dat zij werd geraakt door het wetsvoorstel (over- en underpricing werden niet aangemerkt als omkoping).
In 2017 volgt een boekenonderzoek. De FIOD wordt ingeschakeld, maar die stelt geen strafrechtelijke vervolging in op basis van de in 1997 en 2003 gemaakte afspraken met betrekking tot de over- en underpricing. De Belastingdienst legt uiteindelijk een miljoenencorrectie op en zegt de eerder gemaakte afspraak met ingang van 2021 op.
Stukken van de zaak bij een fiscale procedure
Het (meer dan incidenteel) achterhouden van stukken door de Belastingdienst kwam recent nog in het nieuws, maar werd door staatssecretaris Van Rij nog gemitigeerd. Toch blijkt ook in deze uitspraak weer dat het geen incident was. Immers ook nu heeft de Belastingdienst niet uit eigener beweging alle op de zaak betrekking hebbende stukken overlegd. Dat is curieus want dat is zij toch echt wettelijk verplicht. Vervolgens blijkt de Belastingdienst hardleers. Er worden namelijk alsnog stukken overlegd, maar niet alles!
Dit is zeer kwalijk omdat het overleggen van de stukken van de zaak is bedoeld om gelijkwaardigheid van procespartijen te bewerkstelligen. Elke partij beschikt over dezelfde relevante stukken die aan een aanslag ten grondslag liggen. De inspecteur erkent ter zitting in deze procedure dat hij niet alle relevante stukken heeft kunnen achterhalen.
Vertrouwen in standpunt belastingdienst
De groothandel mocht vertrouwen ontlenen aan de in 2003 vastgelegde afspraak met de Belastingdienst. De betalingen samenhangend met over- en underpricing waren dus aftrekbaar van de winst.
De Fiod had ook geen strafrechtelijke vervolging ingesteld op basis van die vastgelegde afspraak. De rechtbank vraag zich dan ook af waarom de Belastingdienst in deze procedure het standpunt van de Fiod (er kan vertrouwen aan worden ontleend) naast zich heeft neergelegd.
Vooringenomenheid belastingdienst
Hoe heeft het nu allemaal zo ver kunnen komen? Dat heeft te maken met de vooringenomenheid van de belastingdienst tijdens het onderzoek. Tunnelvisie dus. Ook hier is de Rechtbank niet mals in haar oordeel. Dit valt terug te lezen in de toekenning van een integrale proceskostenvergoeding. Vanwege het belang van de overweging en de hardhandige berisping van de Belastingdienst wordt deze hierna bijna integraal overgenomen:
Wel is de rechtbank van oordeel dat de handelwijze van verweerder tijdens de aanslagfase, de bezwaarfase en de beroepsfase, dusdanig ernstig en uitermate onzorgvuldig is te noemen dat een integrale proceskostenvergoeding gerechtvaardigd is. Daarbij acht de rechtbank van belang dat uit de overgelegde e-mails van verweerder volgt dat hij met vooringenomenheid heeft gehandeld, doordat verweerder bewust informatie die door eiseres op zijn verzoek was toegezonden buiten de beoordeling heeft gelaten bij het opleggen van de navorderingsaanslag, omdat op voorhand al tot navordering besloten was.
Ook heeft verweerder tot aan het onderzoek ter zitting volgehouden dat de routing via een audit trail niet te volgen was, en heeft hij zonder dat sprake was van enige wijziging van de feiten en omstandigheden ter zitting bevestigd dat de routing via een audit trail wel te volgen is, maar dat de uitkomst daarvan onwenselijk wordt bevonden door verweerder.
Daar komt bij dat verweerder ter zitting eiseres twee keer heeft beticht van valsheid in geschrifte, terwijl verweerder waarschijnlijk al vanaf 1997, maar in ieder geval vanaf 2003 bekend was met de activiteiten en wijze van administreren van eiseres en verweerder nota bene zelf de afsprakenbrief heeft ondertekend.
De rechtbank acht het dan ook zeer afkeuringswaardig om op deze wijze te procederen en het kan verweerder dan ook met recht worden verweten dat hij deze standpunten tegen beter weten in heeft ingenomen. Daarnaast zijn door verweerder niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd, ondanks dat zowel eiseres als de rechtbank hier meermaals om heeft verzocht. Daarbij overweegt de rechtbank dat in het bijzonder de ingewonnen inlichtingen uit Duitsland van belang zijn voor de waarheidsvinding, en dat deze ontlastend zijn voor eiseres. Door deze inlichtingen niet in het geding te brengen, heeft verweerder eiseres niet in staat gesteld zich over deze inlichtingen uit te laten, bewijs ten gunste van eiseres achtergehouden, en heeft de rechtbank deze stukken niet in volle omvang bij haar oordeel kunnen betrekken.
De rechtbank acht dan ook een integrale proceskostenvergoeding op zijn plaats.
Noot fiscaal jurist inzake fiscale procedure en vooringenomenheid
Wij merken dat wij in bezwaar en beroepsprocedures steeds vaker moeten drukken en trekken om alle relevante informatie boven tafel te krijgen. In dit eerdere artikel uit 2022 omschreven wij reeds, dat soms onduidelijk is welke zaken wel en niet moeten worden verstrekt. De Hoge Raad heeft dit nog eens duidelijk gemaakt (artikel). Het knokken en stoeien voor de juiste informatie is een slechte zaak. Meestal worden interne stukken, ontlastende informatie van derden en/of FIOD stukken niet verstrekt. Wij weten dat de stukken er zijn maar krijgen ze simpelweg niet. Het lijkt er soms op dat de Belastingdienst van mening is, dat ze zelf mogen bepalen welke stukken van de zaak ze wel of niet hoeven te verstrekken. Het is echter niet aan hen, aldus Mr. Marco Bik. Steeds vaker worden rechtszaken gevoerd over de vraag "zijn alle stukken verstrekt of niet". In 2022 werden door een rechter naheffingsaanslagen vernietigd omdat door het achterhouden van informatie "de goede rechtsorde ernstig is geschonden". Iedere uitspraak is er één teveel, en zeker gaat niet alles mis en kunnen wij nog steeds goed overleggen met de Belastingdienst, aldus mr Dennis Jongbloed. Het is echter wel zo dat elke uitspraak of zaak er één teveel is.
Een fiscale leek zou wellicht nog denken dat dit een zaak is met een ontluisterend oordeel over de handelwijze van de Belastingdienst. Het oordeel is in dit geval hard en op zijn plaats, de handelwijze inzake het niet verstrekken van alle stukken van de zaak is helaas iets wat nog te vaak voorbij komt. Ook tunnelvisie is bij de grotere boekenonderzoeken geen zeldzaamheid. De belastingdienst komt er nog genadig vanaf doordat ‘slechts’ een integrale proceskostenvergoeding wordt toegekend. De rechtbank had ook weinig andere mogelijkheden omdat de miljoenenclaim al van tafel was.
Op de internetsite van de belastingdienst wordt het fair play beginsel als volgt omschreven:
- Het 'fair play'-beginsel heeft betrekking op de manier waarop bestuursorganen in brede zin moeten handelen. Dat varieert van het (op de juiste manier) in behandeling nemen van verzoeken, tot het voorkomen van een niet-redelijke verdeling van de bewijslast bij bezwaarprocedures. Concreet betekent dat voor ons dat wij een beslissing moeten nemen zonder partijdig of vooringenomen te zijn.
Bij de toeslagenaffaire ging dit mis en ook daarna zijn er meerdere zaken aan het licht gekomen die niet binnen de context van fair play vallen. De belangrijkste vraag is hoe dit kan ontstaan en welke cultuursverandering er binnen de belastingdienst nodig is om dit veranderen. De menselijke maat verbeteren en als basis "altijd open en eerlijk jegens elkaar handelen" zou een mooie opstap zijn. Zolang de staatssecretaris als eerste roept "incident" en de "angstcultuur" (artikel NOS) blijft, zal dit een uitdaging worden. In de overleggen die wij voeren met medewerkers van de belastingdienst merken wij steeds vaker dat de medewerkers worstelen met hun imago en met al het gezeur omtrent conflicten, affaires, nieuwe wetgeving, etc.
Bronnen inzake vooringenomenheid
Rechtbank Noord-Holland 26 juni 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:6712
Meer weten van vooringenomenheid belastingdienst
- Dossierinzage en dwangsom belastingdienst
- Dossier inzage bij belastingdienst
- Zonder volledig dossier geen eerlijk procedure
- Inzagerecht fiscaal dossier
- Dossierinzage en geheimhouding
- Gehele controledossier opvragen
- Welke informatie verstrekken
- Welke stukken moet belastingdienst verstrekken
- Belastingdienst moet informatie verstrekken
- Belastingdienst moet informatie verstrekken
- Fraus legis en belastingen