Bewijs inspecteur ongeldig
Een uitspraak van het Gerechtshof in Arnhem / Leeuwarden d.d. 9 april 2013 is redelijk opmerkelijk. Een inspecteur komt tijdens de zitting met informatie inzake een bewijsaanbod welke bij hem is neergelegd. De rechter vindt dit niet te laat en geldig (als het niet geldig zou zijn noemt men dit "tardief", in het juridische taalgebruik). Vervolgens loopt de zaak jaren voor verschillende rechters. Het aanslagbiljet is niet op de voorgeschreven wijze aan belastingplichtige bekendgemaakt en het bezwaarschrift van belastingplichtige is onterecht niet ontvankelijk verklaard.
Procedure Gerechtshof inzake ongeldig bewijs
Henk (fictieve naam) heeft een schildersbedrijf. In 2009 ontvangt bij een aanmaning voor een BTW naheffingsaanslag uit 2006. Henk maakt hiertegen bezwaar en dit bezwaarschrift is volgens de Belastingdienst te laat (termijnoverschrijding). De Rechtbank verwijst de zaak terug naar de inspecteur. De inspecteur gaat in Hoger Beroep. Tijdens de zitting stelt de inspecteur dat hij bewijs kan leveren voor het verzenden van de naheffingsaanslag in 2009. Henk baalt hiervan omdat hij zich hiertegen niet kan verweren. Het Gerechtshof in 's-Hertogenbosch oordeelt dat het algemene belang van een doelmatige procesgang met zich meebrengt dat het bewijsaanbod als zijnde tardief wordt gepasseerd. Henk krijgt gelijk. We zijn nog niet klaar, de Staatssecretaris van Financiën komt in cassatie. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, de zaak wordt verwezen. Het verwijzingshof Arnhem / Leeuwarden dient in de eerste plaats een oordeel te geven over de vraag of het bewijsaanbod van de inspecteur met betrekking tot generatienummers en een duplicaat aanslagbiljet tardief was. De rechter vindt het bewijsaanbod niet tardief, edoch is wel van mening dat het bezwaarschrift tijdig is omdat het aanslagbiljet Henk niet heeft bereikt, het gelijk is aan Henk. De rechter verwijst de zaak wederom terug naar de inspecteur, zo zijn we jaren procederen verder en geen stap vooruit.
Het Hof verwijst de zaak terug naar de inspecteur voor een inhoudelijke behandeling daarvan. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.
Wie moet wat bewijzen in fiscale zaken?
Wie stelt bewijst ... dat is de basis bij een fiscale procedure. Als een belastingplichtige stelt dat een bepaalde post aftrekbaar is, dan moet hij / zij dit ook bewijzen. Omgekeerd moet de Belastingdienst bewijzen dat bepaalde inkomsten niet kloppen. De Belastingdienst moet haar werk in openheid, grondig en zorgvuldig verrichten. De belastingplichtige kan met een lichtere vorm van bewijs toe, de belastingplichtige moet een aftrekpost meestal aannemelijk maken. Soms is een zwaarder bewijs in de wet verankerd, denk hierbij aan een sluitende kilometeradministratie bij een auto van de zaak. Als u geen aangifte doet en / of de Belastingdienst uw administratie of aangifte niet kan vertrouwen, dan kan de Belastingdienst de bewijslast omkeren. De belastingplichtige moet dan overtuigend aantonen dat uw inkomen of vermogen lager is.
In procedures bij de rechter bepaalt de belastingrechter wie wat moet bewijzen. De rechter moet hierbij de redelijkheid betrachten, dus wie kan het eenvoudigst het bewijs leveren en / of wie zou dit moeten doen omdat hij / zij er belang bij heeft?
Bron
Gerechtshof Arnhem / Leeuwarden (Hoger Beroep) d.d. 9 april 2013
Gerechtshof 's Hertogenbosch d.d. 6 oktober 2011