Informatiebeschikking
De informatiebeschikking van de Belastingdienst leidt tot omkering van de bewijslast bij het opleggen van belastingaanslagen. Hierdoor moet de belastingplichtige bewijzen dat de aanslag die de inspecteur heeft opgelegd niet juist is. Dit kan tot grote bewijstechnische problemen leiden. U kunt dit voorkomen door tijdig bezwaar/ beroep aan te tekenen tegen de informatiebeschikking.
De informatiebeschikking van de Belastingdienst
De belastinginspecteur kan veel informatie opvragen bij een belastingplichtige. Soms heeft de belastingplichtige niet alle informatie of wil hij simpelweg de informatie niet verstrekken. Een belastingplichtige moet echter meewerken aan een onderzoek en de informatie die tot zijn administratie behoort aan de Belastingdienst verstrekken (artikel 47 AWR). Er gelden hierbij dus 5 voorwaarden:
- De informatie moet tot de administratie behoren.
- De inspecteur moet redelijk zijn bij het opvragen van informatie en hierbij ook een redelijke termijn geven.
- De informatie moet relevant zijn voor de belastingheffing.
- De inspecteur mag geen informatie opvragen die kan bijdragen aan een strafrechtelijke vervolging.
- De inspecteur moet zich houden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (zorgvuldigheidsbeginsel, evenredigheidsbeginsel, verbod detournement de pouvoir (bevoegdheden Belastingdienst enkel gebruiken waarvoor die bedoeld zijn)).
Wanneer informatiebeschikking
De Belastingdienst mag niet zomaar besluiten om een informatiebeschikking uit te reiken. Vereist is dat de belastingplichtige, ook nadat de inspecteur hier een aantal keren om heeft verzocht, niet voldaan heeft aan de (wettelijke) informatieverplichting. De inspecteur mag dan - als laatste middel - een informatiebeschikking uitreiken (artikel 52a AWR).
In de informatiebeschikking moet duidelijk staan waarom deze wordt verstuurd. Ook moet volledig worden omschreven welke informatie de inspecteur wenst te ontvangen. Ook moet de omkering van de bewijslast worden gemeld.