Informatiebeschikking en BPM
De inspecteur van de Belastingdienst kan een zogenaamde informatiebeschikking afgeven indien u in zijn ogen onvoldoende meewerkt aan een inlichtingenverzoek. Indien u niet opkomt tegen de informatiebeschikking, dan wordt deze onherroepelijk. U wordt dan in de meeste gevallen geconfronteerd met omkering en verzwaring van de bewijslast. De aanslag die de inspecteur heeft opgelegd kunt u dan slechts aangepast krijgen, indien u uw stellingen doet blijken. Zonder omkering en verzwaring van de bewijslast kunt u in de meeste gevallen volstaan met aannemelijk maken. Een flink verschil dus. In het kader van de BPM is recent een uitspraak gedaan door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Wij behandelen die uitspraak hierna.
Belastingdienst stelt een boekenonderzoek in
De belastingplichtige in deze zaak heeft een bedrijf dat handelt in personen- en bedrijfsauto’s en repareert deze ook. Hij kwalificeert voor de BPM als zogenaamde vergunninghouder. De inspecteur van de Belastingdienst stelt een boekenonderzoek in. Onderwerp van dit boekenonderzoek zijn de BPM-aangiften. De inspecteur vraagt meermaals om inkoopfacturen, verkoopovereenkomsten, verkoopnota’s en reparatienota’s. De belastingplichtige weigert steeds afgifte, maar motiveert deze weigering wel. Partijen komen niet nader tot elkaar. De inspecteur is van mening dat de belastingplichtige onvoldoende meewerkt aan het boekenonderzoek en geeft wegens vermeende schending van de inlichtingenverplichting een informatiebeschikking af. Deze wordt door de belastingplichtige bestreden.
Bezwaar tegen informatiebeschikking ongegrond verklaard
De belastingplichtige heeft eerst bezwaar aangetekend. Dit bezwaar is door de inspecteur van de Belastingdienst ongegrond verklaard. Daarop is de belastingplichtige in beroep gegaan. Ook het beroep leidt niet tot het gewenste resultaat. Het woord is daarom aan het gerechtshof.
Wat overweegt het gerechtshof?
Het gerechtshof geeft eerst de ondergrens aan van de informatie die de inspecteur mag vragen. Het moet gaan om informatie die op zichzelf beschouwd van belang kan zijn voor de belastingheffing van de betrokken belastingplichtige. De informatie die hier wordt opgevraagd heeft te maken met posten die de belastingplichtige heeft opgevoerd. Deze posten leiden tot een verlaging van de belasting. Met betrekking tot zulke posten rust de bewijslast altijd op de belastingplichtige. Het omkeren en verzwaren van de bewijslast heeft dan geen meerwaarde. Indien de belastingplichtige, zoals hier het geval is, niet voldoet aan het verzoek, dan is een informatiebeschikking niet de juiste weg. Immers, omkering en verzwaring van de bewijslast komen niet aan de orde.
Het gerechtshof gaat in op wat er nu precies aan de hand is. Voor de BPM-heffing geldt dat de inspecteur de bewijslast draagt dat er niet meer belasting wordt geheven dan de rest-BPM die op vergelijkbare auto’s drukt op de binnenlandse markt. Het is daarbij aan de belastingplichtige om bewijs te leveren voor verminderende elementen, zoals schade. Vanuit die bewijslastverdeling zal het gerechtshof de informatiebeschikking dan ook toetsen.
De belastingplichtige geeft aan dat de vragen met betrekking tot verkoopovereenkomsten en -nota’s niet relevant zijn. Die documenten dateren namelijk van na de melding. De reparatienota zegt niets over de staat van het voertuig bij de melding en is dus ook niet relevant. Het vragen naar niet-relevante informatie rechtvaardigt geen informatiebeschikking en dus moet die vernietigd worden, aldus de belastingplichtige. De inspecteur van de Belastingdienst vindt deze documenten echter wel relevant. Hij meent hieruit onder meer af te kunnen leiden of bij de inkoop sprake is geweest van schade of juist niet.
Het oordeel van het gerechtshof inzake informatiebeschikking
Het gerechtshof geeft aan dat de bewijslast bij de vraag of er sprake is op het moment van melden rust op de belastingplichtige. De inspecteur geeft weliswaar allemaal redenen waarom de informatie betrekking kan hebben op de belastingheffing, maar dat zijn allemaal redenen die zien op elementen waarvan de bewijslast al bij de belastingplichtige ligt. De inspecteur had hier geen belang als bedoeld bij de inlichtingenverplichting en de informatiebeschikking kan daarom niet in stand blijven.
De gevolgen van informatiebeschikking en BPM
De belastingplichtige zal de procedure over de informatiebeschikking met een goed gevoel afsluiten. Echter, de informatiebeschikking is niet een belastingaanslag. De inspecteur zal, bij gebrek aan voldoende bewijslevering door de belastingplichtige, een aanslag met schattingen opleggen. Die aanslag kan de belastingplichtige vervolgens bestrijden. Dat zal dus leiden tot een tweede bezwaar- en beroepsprocedure over hetzelfde dossier. Het is dan aan de belastingplichtige om toch te voldoen aan de bewijslast die op hem rust met betrekking tot de belastingverminderende posten. In deze zaak is het laatste woord dus ongetwijfeld nog niet gesproken.
Advisering en procedures
Informatiebeschikkingen hebben tot doel het verbeteren van de rechtsbescherming van belastingplichtigen. Vanuit een formeelrechtelijk oogpunt bezien is dat in de meeste gevallen ook zeker het geval. Het is echter wel van belang dat u in actie komt zodra u zo’n informatiebeschikking ontvangt. Bij het onherroepelijk worden kan het middel immers leiden tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Hebt u een informatiebeschikking ontvangen? Neem dan contact op met één van de onderstaande adviseurs. Wij staan u graag te woord.