Herstel fouten door de Belastingdienst
Meer duidelijkheid over herstel van fouten door de belastingdienst.
Fouten maken is menselijk. Vanuit dat oogpunt is de Belastingdienst menselijk, soms té. Vooral bij massale processen (maar niet alleen daar!) laat de Belastingdienst nogal eens een steekje vallen. De lijst met schrijf- en tikfouten, overnamefouten, systeemfouten, instructiefouten, automatiseringsfouten, etc. is onuitputtelijk.
Duidelijke fouten moeten kunnen worden rechtgezet. Daar staat tegenover dat de belastingplichtige moet kunnen vertrouwen op de Belastingdienst. Als er een aanslag komt, moet er zekerheid zijn dat het daarmee klaar is (rechtszekerheid).
Herstel van fouten gaat door middel van navordering (of naheffing). Hoofdregel is en blijft dat voor navordering een nieuw feit vereist is. Dat is een omstandigheid die de inspecteur bij het opleggen van de aanslag nog niet kende (of behoefde te kennen).
Nieuwe wetgeving
Sinds 1 januari 2010 kan - ook zonder dat nieuwe feit - worden nagevorderd als een aanslag door een fout een te laag bedrag is. Het maakt niet uit wie de fout maakt. Vereist is wel dat het de belastingplichtige kenbaar is dat de aanslag te laag is. Een aanslag die 30% of meer te laag is, wordt geacht kenbaar te laag te zijn. Voorheen kon meestal niet worden nagevorderd als aanslagen te laag waren door een door de Belastingdienst gekozen werkwijze of fouten in de automatisering.
Wat is een fout volgens de rechter?
Recent heeft de Hoge Raad meer duidelijkheid gegeven wat nu een fout is. Zonder fout immers geen navordering.
Eerst wat geen fout is. Beoordelingsfouten van de inspecteur zijn geen fouten als hier bedoeld. Als de inspecteur dus op basis van de juiste feiten tot een onjuiste conclusie komt of de wet niet goed toepast, kan hij niet navorderen. Zelfs niet als die fout voor de belastingplichtige kenbaar is. Dat is alleen anders als de belastingplichtige te kwader trouw is (dus bijvoorbeeld moedwillig onjuiste aangifte doet of zaken verzwijgt / verstopt).
Wat is nu wel een fout?
Het begrip fout is bewust neutraal en ruim uitgelegd: “elke misslag die bij de Belastingdienst optreedt in verband met de aanslagregeling, zoals schrijf-, reken-, overname- en intoetsfouten, maar ook andere fouten zoals “fouten ten gevolge van de geautomatiseerde verwerking van aangiften”, indien het gevolg daarvan is dat de belastingschuld op een te laag bedrag is vastgesteld.” Dat is dus erg ruim. Een uitdaging om een misslag te bedenken die hier niet onder valt. De vraag komt op of de rechtszekerheid van de belastingplichtige niet teveel in het gedrang komt om de fouten bij de Belastingdienst te kunnen repareren … Het verschil tussen € 2.079 en € 2.970 is in elk geval voor de wetgever kenbaar.
In een zaak waarin gedurende een boekenonderzoek toch een te lage aanslag werd opgelegd over het onderzochte jaar ondanks een ambtelijke instructie dat niet te doen, terwijl aan de belastingplichtige al kenbaar was gemaakt dat van de aangifte zou worden afgeweken, werd navordering toegestaan.
Vanaf wanneer?
De nieuwe wet geldt met ingang van 1 januari 2010. Aanslagen die voor die datum te laag zijn van voor die datum kunnen niet op basis van de nieuwe wet worden nagevorderd. Dus een aanslag over 2008 die op 31 december 2009 is opgelegd kan niet worden nagevorderd, terwijl een aanslag over 2007 die op 1 januari 2010 is opgelegd wel kan worden nagevorderd.
Ontsnappen nog mogelijk?
De Hoge Raad heeft nog een (piep)klein ontsnappingsgaatje opengelaten. Als het de belastingplichtige, gelet op de gang van zaken voorafgaande aan het opleggen van de aanslag, niet kenbaar was dat die aanslag tot een te laag bedrag was vastgesteld, aangezien zij ervan mocht uitgaan dat die juist was, mag de te weinig geheven belasting ook niet worden nagevorderd met toepassing van de 30%-regel. Van kenbare onjuistheid is geen sprake in gevallen waarin de belastingplichtige in redelijkheid kon menen dat de aanslag, hoewel tot een te laag bedrag, niettemin op goede gronden is vastgesteld. Cryptisch!
Een voorbeeld ter verduidelijking:
In de zaak bij de Hoge Raad (nummer 1528, zie onder) heeft de belastingplichtige zich in correspondentie onder meer op het standpunt gesteld dat zij de aangiften heeft gedaan overeenkomstig aanwijzingen van de Inspecteur, gegeven bij de aanslagregeling voor een eerder jaar, en voorts voorgesteld eventuele wijzigingen van de wijze van verwerking in de aangiften aan te passen met ingang van de aangifte voor latere jaren. Dus het jaar van correctie zou verschoven worden. Het is nu aan het Hof te oordelen of dat voldoende is. Voor de goede orde: dit lijkt op het vertrouwensbeginsel, maar is het niet. Bij (gerechtvaardigd) vertrouwen is navordering überhaupt niet mogelijk.
Conclusie
De mogelijkheid voor de Belastingdienst om na te vorderen is uitgebreid ten koste van de rechtszekerheid. Niettemin blijft het specialistenwerk en afhankelijk van de feiten van uw zaak. Neem dus bij een navorderingsaanslag dus altijd contact op. Dat geldt zeker als daarbij ook een boete is opgelegd.
Bron fouten door de Belastingdienst
Hoge
Raad d.d. 27 juni 2014, 13/02845, ECLI:NL:HR:2014:1527.
Hoge
Raad d.d. 27 juni 2014, 14/00350, ECLI:NL:HR:2014:1528.
Hoge Raad d.d. 27 juni 2014, 13/02194, ECLI:NL:HR:2014:1529.