Immateriële schadevergoeding bij fiscale procedure
Te lang op een uitspraak wachten: immateriële schadevergoeding!
Vraag om immateriële schadevergoeding, anders verspeelt u uw rechten!
De immateriële schadevergoeding bij fiscale procedures
Als u het niet eens bent met een belastingaanslag, kunt u daartegen in bezwaar en daarna in beroep. Op basis van Europees recht moet u binnen een redelijke termijn duidelijkheid hebben over uw zaak in de vorm van een uitspraak van een rechter. Als u die duidelijkheid niet tijdig heeft, wordt er vanuit gegaan dat dit stress oplevert (of, zoals de Hoge Raad het zo fraai zegt: ‘gelegen is in de spanning en frustratie die een belastingplichtige ondervindt ten gevolge van het geschil’) en kunt u aanspraak maken op een immateriële schadevergoeding. Inmiddels heeft de Hoge Raad wat meer kader gegeven en wat concrete zaken opgelost.
Wij voeren wekelijks voor cliënten fiscale procedures en merken hierbij dat sommige belastingadviseurs of accountants de looproutes binnen de fiscale rechtspraak niet altijd volledig of juist onderkennen. Onbekendheid met het recht kan schade veroorzaken, leerden we vroeger al (Iuris ignorantia nocet).
Invloed corona op de immateriële schadevergoeding
Soms zijn er bijzondere omstandigheden waardoor een zaak wat langer loopt, waardoor er niet tijdig wordt beslist en het ook niet redelijk is dat door die oorzaak een schadevergoeding moet worden betaald. De Belastingdienst meende dat de coronapandemie zo’n geval was waarin geen schadevergoeding behoefde te worden betaald. De Hoge Raad steekt daar een stokje voor. Corona 'mag niet in algemene zin worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid'. Dat is alleen anders als u al was uitgenodigd voor een zitting in de periode waarin de gerechtsgebouwen waren gesloten (de periode 17 maart 2020 tot en met 10 mei 2020) en daarom opnieuw een zitting moest worden gepland. In veruit de meeste gevallen heeft corona dus geen invloed op uw recht tot schadevergoeding.
Onduidelijkheid weg, dan geen immateriële schadevergoeding
Het komt voor dat een zaak inhoudelijk al is beslist (u krijgt bijvoorbeeld alsnog gelijk van de belastinginspecteur) maar de zaak loopt nog door voor bijzaken, bijvoorbeeld de hoogte van de proceskostenvergoeding of de schadevergoeding. Die extra wachttijd telt niet mee voor de schadevergoeding, aldus de Hoge Raad. De termijn stopt dus als er duidelijkheid is in het eigenlijke geschil (de hoofdzaak). Dit geldt ook indien het geschil inzake de belasting niet is beëindigd door een uitspraak van de rechter, maar door de kennisgeving van een beslissing van de inspecteur. Dat hoeft dus geen formele uitspraak te zijn.
Vragen om immateriële schadevergoeding
Het recht op schadevergoeding moet u wel (tijdig) claimen. U krijgt niet automatisch een vergoeding bij termijnoverschrijding. Dat geldt ook voor zaken die op Europeesrechtelijke leest zijn geschoeid (bijvoorbeeld omzetbelasting, milieuheffingen en BPM), aldus de Hoge Raad.
Rechter keurt zijn 'eigen vlees' bij schadevergoeding
Het is wellicht wat vreemd dat een rechter die te lang over een zaak doet ook een beslissing moet nemen over de (hoogte van de) schadevergoeding. Haar / zijn eigen verzuim dus. Het EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens) heeft echter aanvaard dat in strafzaken door dezelfde rechters wordt beslist of de op te leggen straf wordt gematigd door de eigen termijnoverschrijding. De Hoge Raad meent dat het voor niet-strafzaken niet anders is. 'Daarom moet worden aangenomen dat het EVRM zich evenmin ertegen verzet dat in belastinggeschillen over de (hoogte van de) compensatie wordt geoordeeld door dezelfde rechters die de beslissing over het belastinggeschil moeten nemen in een proces dat onredelijk lang heeft geduurd.’
Opmerking fiscaal jurist inzake immateriële schadevergoeding
Wees altijd op uw qui-vive als het over uw procedure gaat en vraag tijdig
om een vergoeding bij een (aankomende) termijnoverschrijding. Of beter
nog, schakel één van onze specialisten in. De rechter zal niet uit zichzelf
een immateriële schadevergoeding toekennen, immers de internis non iudicat
praetor (over gedachten oordeelt de rechter niet).