Informatie FIOD aan Belastingdienst
Belastingadvies belandt via omweg toch bij de Belastingdienst
Belastingen zijn nuttig, vervelend en vaak ingewikkeld. Om aan de belastingverplichtingen te voldoen, maar ook te zorgen dat niet teveel wordt betaald, maakt menigeen gebruik van een belastingadviseur. Omdat iedereen in vrijheid moet kunnen bepalen wat zijn fiscale positie is en hoe aan de fiscale verplichtingen te voldoen, is op belastingadviseurs een soort verschoningsrecht van toepassing.
Eén van de elementen daarbij is, dat de Belastingdienst geen adviezen mag opvragen van belastingplichtigen bij hun belastingadviseur. In sommige gevallen moet de belastingadviseur internationale adviezen in kopie naar de Belastingdienst sturen (Dac6), maar voor reguliere adviezen geldt dit niet. Als de Belastingdienst adviezen van fiscalisten zomaar zou kunnen inzien, dan zou het voor de Belastingdienst wel een erg gemakkelijk spelletje worden. De Belastingdienst mag dus geen vals spel spelen. Fair play noemen we dat.
Belastingdienst krijgt via FIOD inzage in adviezen belastingadviseur
In de tijd dat fair share nog niet echt in zwang was (2011), meende een ondernemer dat het aantrekkelijker was als zijn onderneming niet langer in Nederland gevestigd zou zijn, maar in Luxemburg. Met behulp van een adviseur wordt een structuur opgetuigd met als resultaat de vestiging van de bv in Luxemburg. In 2015 ruikt de Belastingdienst wat onraad en stelt vragen over de vestigingsplaats van de bv, maar pakt niet echt door.
Jaren later duikt de adviseur op in een aantal strafzaken. Een aantal stukken in die strafzaak worden aan de Belastingdienst verstrekt voor de belastingheffing van de adviseur. Bij die stukken zitten echter ook stukken die betrekking hebben op onze ondernemer. De vraag is nu of die stukken wel gebruikt mogen worden in de belastingzaak van deze ondernemer (en waarin mogelijk aanwijzingen dat de bv helemaal niet in Luxemburg zit).
Belastingdienst mag info FIOD niet gebruiken, echter soms wel !
Duidelijk is dat de stukken niet tegen de ondernemer mogen worden gebruikt als het gebruik door de Belastingdienst van informatie uit een strafrechtelijk onderzoek zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht.
De rechtbank meent dat de stukken wel mogen gebruikt, omdat de stukken zijn verstrekt met toestemming van de rechter-commissaris en de officier van justitie en niet zijn verstrekt voor de belastingheffing van de ondernemer, maar die van de adviseur. Dat belastingambtenaren hebben meegeholpen aan het selecteren van de stukken, doet daaraan niet af. De stukken heeft de Belastingdienst niet verkregen op grond van artikel 47 van de AWR (de algemene informatieverplichting; gedekt door het verschoningsrecht). Er is dan ook niet gehandeld in strijd met het fair play-beginsel, oordeelt de rechtbank.
Opmerking fiscalist inzake informatieverstrekking FIOD aan Belastingdienst
Los van de ethische vraag, is t.a.v. de ondernemer het fair play-beginsel omzeild. Stukken tussen hem en zijn adviseur, die geheim moeten blijven, belanden als ‘bijvangst’ toch bij de Belastingdienst. Enkel en alleen omdat het niet de bedoeling was informatie te vergaren voor de belastingplicht van de ondernemer. De vraag komt dan op waarom bij de verstrekking van de gegevens (nota bene met hulp van belastingambtenaren) niet is bepaald dat die alleen mogen worden gebruikt voor de heffing van de adviseur.
Het zou goed zijn als standaard wordt gehanteerd dat verstrekking van stukken door andere instanties slechts mogelijk is onder het geclausuleerde gebruik voor enkel en alleen de belastingheffing van de persoon zelf en niet die van derden. Zou de rechter-commissaris ook met ongeclausuleerde verstrekking hebben ingestemd als hij wist dat de informatie ook gebruikt wordt voor de belastingheffing van derden en daar onder het verschoningsrecht valt …? De fiscale zaak van de adviseur is al bijvangst, voor onze ondernemer is het een bijvangst bij een bijvangst. Zover reiken de netten van de Belastingdienst kennelijk.
Of dat werkelijk zo is, zal uiteindelijk de Hoge Raad moeten bepalen. Voor de ondernemer loont het dus de moeite om in hoger beroep te gaan. Hopelijk slaat de Hoge Raad de piketpaaltjes iets scherper dan de rechtbank.
Raadpleeg daarom altijd uw adviseur als het om verstrekken en uitwisselen van gegevens gaat, ook al lijken ze in eerste instantie voor u niet echt van belang of weinig kwaad te kunnen.
Bron informatie FIOD aan fiscus
Uitspraak rechtbank Gelderland