Vermindering van fiscale boete door belastingschuld
Bij het vaststellen van een boete moet de Belastingdienst rekening houden met alle omstandigheden van de zaak. Ook het inkomen en vermogen van de belastingplichtige is daarbij van belang.
Lagere fiscale boete door schulden
Een B.V. verkeerde in zwaar weer en beschikte niet over voldoende liquiditeiten. Dat heeft geleid tot het niet betalen van de loonheffing over het salaris van haar directeur. Dat liep op tot een tonnetje. Daarnaast was er wat geschoven met de afdracht van BTW (te laat in het jaar afgedragen). Voor dat schuiven met de BTW kreeg de B.V. een aantal boetes opgelegd.
Met wat gewee en geklaag ging er wat van de boete af. Een boetevermindering vanwege de loonbelastingschuld ging er bij de belastingrechter in hoger beroep niet in. Het Hof [1] oordeelde als volgt:
- “Het niet betalen van belastingschulden kan natuurlijk niet leiden tot vermindering van boeten, die zijn opgelegd omdat andere belastingschulden te laat zijn betaald. Anders zou de vreemde situatie ontstaan dat een belanghebbende door het niet betalen van belastingschulden een vermindering van boeten, die zijn opgelegd voor het te laat betalen van andere belastingschulden, zou kunnen bewerkstelligen.”
Daar zit geen woord Spaans bij. Toch stapt de B.V. naar de hoogste rechter. De Hoge Raad [2] geeft meer grond onder de voeten:
- “De financiële positie van een belastingplichtige wordt mede bepaald door diens verplichting belastingschulden te betalen. Het karakter van deze schulden vormt geen grond om dit element van zijn draagkracht buiten beschouwing te laten bij de bepaling van de proportionaliteit van een boete.”
Om in boetetermen te blijven: schuld is schuld; het doet er niet toe waar die vandaan komt. Een ander Hof moet nu beoordelen of de belastingschuld leidt tot een (nog) lagere boete.
Handreiking fiscaal beleid bij opleggen boetes
Voor de formele kant en het standpunt van de belastingdienst is er informatie beschikbaar over de wijze waarop de belastingdienst fiscale boetes kan opleggen (lees hier de handreiking uit een WOO onderzoek), vertrekpunt in deze discussie is artikel 5:49 AWB en artikel 67 AWR, dit in combinatie met het besluit bestuurlijke boeten (pagraaf 13).
Standpunt kennisgroep belastingdienst
Het beleid van de belastingdienst inzake het instellen van een schuldonderzoek bij een boete is openbaar gemaakt in augustus 2023. Er is verzocht om openbaarmakeing van alle interne stukken waarin vastlegging heeft plaatsgevonden over het beleid met betrekking tot het (zuivere) schuldonderzoek (ad titel 5.2 AWB). In dit stuk vindt u werkinstructies, interne memo's, standpunten, notulen van vergaderingen etc. Het stukken kunt u hier raadplegen. Een aantal zaken vallen op:
- Voor de matiging van een boete wordt ook naar het huidige gedrag gekeken
- Voor verzuimboetes is minder ruimte voor responsief handhaven
- Vragen stellen over de boete toegestaan maar belastingplichtige kan zich beroepen op zijn zwijgrecht (artikel 5:10a AWB)
- Hoe moet een onderzoek inzake DGA salaris plaatsvinden
- Stappenplan inzake opleggen van een boete
- Hoe werkt het schuldonderzoek
- Wanneer melding mogelijke fraudezaak
Fiscale boete en advisering
Het opleggen van boeten is maatwerk. Met alle relevante feiten en omstandigheden moet rekening worden gehouden.
Als de Belastingdienst u een boete oplegt, neem dan contact met ons op. Wij kunnen beoordelen of de boete naar de regelen der kunst is opgelegd en of alle omstandigheden voldoende in de boetehoogte zijn verwerkt.
Neem vrijblijvend contact op als u een boete heeft gekregen.
Vereisten belastingdienst bij opleggen boete
Als de inspecteur een belastingplichtige een boete oplegt moet de inspecteur uiterlijk op het moment van bekendmaken van de de boete de reden noemen. Bij onduidelijkheid komt alleen betekenis toe aan wat er op het aangiftebiljet is vermeld. In een procedure bij het Gerechtshof Den Bosch komt een boete aan de orde i.v.m. het niet tijdig betalen van aangiftebelasting, in deze de BTW (artikel 67f AWR). Er wordt niet aan de vereisten van artikel 67f AWR voldaan, de boete wordt vernietigd. De Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2021:704) heeft in 2021 het oordeel van het Gerechtshof (ECLI:NL:GHSHE:2019:2155) bevestigd.