Ne bis in idem beginsel in belastingzaken
Het Hof van Justitie in Luxemburg gaat zich buigen over het verbod van dubbele strafoplegging (ne bis in idem-beginsel), dit in een belgische procedure die aan de EU rechter wordt voorgelegd. In Nederland is het toegestaan dat een belastingplichtige in het ene jaar bestuursrechtelijk wordt beboet en in andere jaar strafrechtelijk wordt vervolgd (aldus de Hoge Raad). Dat een administratieve (fiscale) boete en daarna strafrechtelijke vervolging of afdoening als dubbele straf voelt mag helder zijn. Het woord is nu aan het Hof van Justitie, beetje hoop dus nog.
Samenloop strafrecht en fiscale boete
Als iemand in een strafzaak of het daaraan voorafgaande strafrechtelijk onderzoek verdacht wordt van belastingfraude, dan moet hij er goed op bedacht zijn dat hij niet alleen te maken heeft met het strafrecht, maar ook met het belastingrecht. In dit soort zaken kunnen strafrecht en belastingrecht op diverse manieren verband met elkaar houden. Uit het oogpunt van een goede verdediging is het cruciaal om acht te slaan op de diverse verbanden tussen beide rechtsgebieden.
Als een belastingplichtige voor hetzelfde feitencomplex wordt beboet door de Belastingdienst en ook strafrechtelijk wordt vervolgd door het Openbaar Ministerie (OM), schuurt er iets. U wordt dan twee keer bestraft, dit is binnen het Nederlandse rechtssysteem niet toegestaan. Het ne bis in idem beginsel en het una via beginsel (5:44 AWB / artikel 243 wetboek van Strafvordering) willen namelijk het dubbel straffen van dezelfde persoon voor hetzelfde feit voorkomen.
Aanpak fiscale fraude in Nederland
De Belastingdienst, de FIOD en het Openbaar Ministerie zitten regelmatig om de tafel om fiscale zaken te bespreken. Er moet bij een vervolging een keuze worden gemaakt. Wordt de belastingplichtige aangepakt door de Belastingdienst, door het OM of door beide? In dit artikel een zaak waarbij een relatief kleine zaak via het OM wordt aangepakt, maar waarbij de computers van de Belastingdienst ervoor zorgen dat het strafrecht niet in beeld mag komen.
Verzuimboete en strafvervolging
Henk is eigenaar van een eenmanszaak, maar voldoet al jaren de btw niet tijdig. Er worden naheffingsaanslagen met verzuimboeten opgelegd, deze worden ook niet tijdig voldaan. Henk wordt vervolgens strafrechtelijk vervolgd door het OM. Henk is onderdeel van het zogenaamde paperclip project, waarbij ook kleinere ondernemers worden aangepakt via de strafrechtelijke route. Er wordt door de rechtbank een taakstraf van 120 uur opgelegd (met proeftijd van 2 jaar). Henk gaat succesvol in beroep bij het Gerechtshof. Het Gerechtshof (ECLI:NL:GHSHE:2021:1168) stelt vast dat er eerst een verzuimboete is opgelegd door de Belastingdienst. Deze verzuimboetes (artikel 67c AWR) zijn voor exact hetzelfde feit opgelegd (dat is vaak het kern-issue). Door de verzuimboete is een strafrechtelijke route niet meer mogelijk. Het Gerechtshof vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verklaart het OM niet ontvankelijk in de strafvervolging.
Noot fiscaal jurist inzake samenloop boete en strafvervolging
Het ne bis in idem beginsel is al erg oud, maar zeker nog niet stoffig. De rechter moet zorgvuldig beoordelen of het om dezelfde feiten gaat, vaak wordt hierin een beetje geschoven door het OM / de Belastingdienst. De rechter pakt dan zijn stofkam en kijkt naar het volgende:
- Alle feiten moeten helder zijn;
- De gedragingen van de verdachte worden beoordeeld;
- De schuldgraad wordt onder de loep genomen;
- De rechtsnormen en strafmaxima worden bekeken.
In dit geval wordt Henk vervolgd voor het niet tijdig betalen van de btw, hiervoor heeft Henk ook al een verzuimboete gekregen (artikel 69a AWR). De Hoge Raad heeft hier ook al eens naar gekeken (Hoge Raad 6 oktober 2015 ECLI:NL:HR:2015:2978).
Het Gerechtshof geeft het OM ook nog even een tik over de vingers. Henk kon de btw niet betalen en heeft dit ook laten weten aan de Belastingdienst. De Belastingdienst stelt: "Dat zal wel, maar u moet dit melden via speciale formulieren, dat is niet gebeurd, pech." De rechter is hierover heerlijk helder :
- Uit
het procesdossier kan worden afgeleid dat aan de strafvervolging de gedachte
ten grondslag ligt dat een verzoek om uitstel van betaling alleen schriftelijk
kon worden gedaan en alleen via de website van Belastingdienst te vinden
formulieren en dat de betalingsonmacht had moeten worden gemeld. Alleen
voor lichamen kan een melding van betalingsonmacht worden gedaan en dit
moet sinds 4 juli 2010 schriftelijk. Zelfs voor deze schriftelijke melding
van betalingsonmacht voor lichamen geldt, dat deze niet alleen kan geschieden
door gebruik te maken van de door Belastingdienst op de website geplaatste
formulieren, maar dat het begrip ‘schriftelijk’ overigens ruim kan worden
uitgelegd. Het veronderstelt iedere weergave van schrifttekens ongeacht
wat de drager van die tekens is.
Een verzoek om uitstel van betaling voor een éénmanszaak, zoals die van de verdachte, is vormvrij.
Dus ook al was de strafvervolging rechtens, dan nog zou deze in de prullenbak kunnen. De verdachte "vangen" op een formaliteit terwijl de menselijke maat ook moet meespelen is niet gewenst. Henk heeft tijdig aangegeven niet te kunnen betalen, dan moet je als overheid niet roepen: "Verkeerde formulier, dus pech."