Lagere boete Belastingdienst door financiële problemen
De Belastingdienst kan een boete opleggen als u een onjuiste of niet volledige aangifte heeft ingediend. De boete kan worden verlaagd omdat u de boete niet kunt betalen, bijvoorbeeld door betalingsproblemen of een lastige financiële situatie binnen uw bedrijf.
De procedure bij de Hoge Raad
Er is een (strafrechtelijk) onderzoek ingesteld bij een bedrijf. Er worden naheffingsaanslagen loonbelasting en premies volksverzekeringen opgelegd. Er wordt ook een geldboete opgelegd van € 145.000 (opzettelijk onjuist of onvolledig doen van aangifte). De boete wordt door de Belastingdienst (inspecteur) verminderd met 20% tot € 116.000 (wegens termijnoverschrijding).
De rechtbank heeft de boete nog verder verminderd (tot € 110.000), dit ook vanwege de lange termijn (van onzekerheid). In Hoger Beroep bij het Gerechtshof (uitspraak d.d. 4 december 2012), de boete blijft in stand. De belanghebbende gaat in cassatie bij de Hoge Raad.
In de B.V. zat een negatief eigen vermogen en in 2007 worden de bedrijfsactiviteiten beëindigd. Er zijn geen financiële middelen meer om de boete te betalen, mede hierom wordt om verlaging van de boete gevraagd. De rechtbank en het Gerechtshof gingen hierin niet mee (reden was mede een slechte toelichting op de cijfers / balans). De Hoge Raad was het met belanghebbende eens. De financiële omstandigheden binnen een bedrijf kunnen een reden zijn om een boete te verlagen.
De zaak wordt door de Hoge Raad verwezen naar een nieuw Gerechtshof (in 's Hertogenbosch). De Hoge Raad stelt als aanwijzing nog even het volgende:
- Met het oog op de verdere behandeling na verwijzing merkt de Hoge Raad nog het volgende op. Eerder in dit geding heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat het zakelijke karakter van loonbelastingschulden er als regel aan in de weg staat om een boete wegens het niet (tijdig) afdragen van deze belasting te matigen op grond van de financiële positie van de inhoudingsplichtige. Dit standpunt moet worden verworpen. De financiële positie van een inhoudingsplichtige wordt mede bepaald door diens verplichting loonbelastingschulden te betalen. Het karakter van deze schulden vormt geen goede grond om dit element van zijn draagkracht buiten beschouwing te laten bij de bepaling van de proportionaliteit van een boete.
De Staatssecretaris wordt veroordeeld in de kosten en het beroep wordt dus gegrond verklaard.
Bron boete verlaging bij financiële noodzaak
Hoge Raad d.d. 28 maart 2014 (ECLI NL GHARN 2012 BY8176).