Boete fiscale eenheid btw
Boeteoplegging komt in de praktijk zeer veel voor en leidt tot veel geschillen met de Belastingdienst. Van deze meeste boetes is duidelijk dat de persoon aan wie ze opgelegd worden een mogelijke overtreder van de regels is. Of de boete inhoudelijk terecht is, is dan uiteraard nog een heel ander verhaal. Toch is het niet altijd duidelijk of de (vermeend) overtreder van de regels een persoon is aan wie een boete opgelegd kan worden. Over de fiscale eenheid btw is recent door de Hoge Raad geoordeeld dat zij een beboetbaar subject is.
Een boete voor de fiscale eenheid btw
Een fiscale eenheid voor de btw is een zelfstandig belastingplichtige en ontstaat als gevolg van het vormen van de fiscale eenheid. Bijvoorbeeld: stel dat A en B een fiscale eenheid voor de btw vormen, dan ontstaat ‘de fiscale eenheid’ als C. Dit is anders dan bij de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting. Daar vormen belastingplichtige A (moeder) en B (dochter) een fiscale eenheid, waarbij A vervolgens ‘de moedermaatschappij’ is. Dan ontstaat geen nieuwe belastingplichtige. In de sfeer van boeteoplegging heeft de fiscale eenheid btw de afgelopen jaren tot discussie en hoofdbrekens geleid, waaraan nu een einde (lijkt) te komen.
Problemen bij een boete voor de fiscale eenheid btw
Het gaat om een fiscale eenheid die een verzuimboete krijgt opgelegd wegens het niet tijdig betalen van de omzetbelasting. Het gaat in de procedure vervolgens niet om de vraag of de boete terecht is opgelegd, maar om de vraag of de boete wel aan de fiscale eenheid opgelegd kan worden. De kernvraag daarbij is of de fiscale eenheid als overtreder kan worden aangemerkt.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat de algemene regels voor het bestuursrecht. Deze regels zijn dus ook van belang voor het belastingrecht. In de Awb is sinds 2009 expliciet opgenomen wie een overtreding kunnen begaan. Dat zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, maatschappen, rederijen en doelvermogens. Sommige van deze zijn direct in de Awb benoemd, andere via een schakelbepaling naar het strafrecht. De fiscale eenheid btw is niet één van de voornoemde personen. Dat staat in de procedure ook niet ter discussie.
De Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) gebruikt bij de boetebepalingen niet de term overtreder, maar de term belastingplichtige. De fiscale eenheid btw is wel een belastingplichtige. De vraag die dan opkomt is welke bepaling voorrang krijgt en of de AWR een toegestane afwijking van de Awb vormt.
Tot 2009 was hierover geen discussie. De fiscale eenheid btw kon als zodanig worden beboet. Echter, sinds 2009 bevat de Awb de eerdergenoemde regel waarin expliciet wordt benoemd wie overtreder kunnen zijn. Voor de uitkomst van deze zaak is het daarom van belang of de wetgever met de regeling in 2009 de bedoeling heeft gehad om het beboeten van de fiscale eenheid btw af te schaffen. In de wetsgeschiedenis treft men kleine tegenstrijdigheden aan. Zo wordt eerst opgemerkt dat de regeling van de Awb geldt, tenzij expliciet en in bepaalde bewoordingen van de regeling is afgeweken. Dat is in de AWR niet gebeurd. Echter, men treft in de wetsgeschiedenis ook een passage aan waaruit naar voren komt dat geen wijziging ten opzichte van de systematiek tot 2009 is beoogd. Sterker nog: de wetgever ziet geen noodzaak tot het wijzigen van de andere bepalingen. Bij fiscale boetebepalingen die na 2009 zijn ingevoerd, is overigens wel voorzien in de expliciete tekst bestemd voor afwijkingen van de Awb.
Kan een boete aan de fiscale eenheid btw worden opgelegd?
De AWR bepaalt dat de boete kan worden opgelegd aan de belastingplichtige. De fiscale eenheid btw is een belastingplichtige. Dat de Awb in 2009 is gewijzigd en een limitatieve opsomming van mogelijke overtreders bevat, doet hieraan volgens de Hoge Raad niet af. Uit de wetsgeschiedenis komt voldoende duidelijk naar voren dat niet bedoeld is om het systeem van voor 2009 in te perken. Dat de op dat moment bestaande bepalingen in de AWR niet zijn voorzien van de expliciete tekstvoorschriften die een afwijking van de Awb aanduiden, is daarbij niet onoverkomelijk. Het opleggen van de boete aan de fiscale eenheid btw is dus mogelijk.
Wie betaalt de boete bij de fiscale eenheid btw?
De fiscale eenheid is de zelfstandig belastingplichtige die wordt gevormd door de personen die de fiscale eenheid met elkaar vormen. Maar wie draagt dan de boete? Dat is in beginsel aan de leden van de fiscale eenheid zelf om uit te maken. Indien de boete niet wordt betaald, dan kan de ontvanger alleen onderdelen van de fiscale eenheid aansprakelijk stellen, die een verwijt kunnen worden gemaakt. Interessant, doch voor het belastingrecht niet direct relevant, is de afwijking hierin met het strafrecht. In het strafrecht is het niet de fiscale eenheid zelf die wordt aangepakt, maar zijn het de gezamenlijke onderdelen van de fiscale eenheid. Deze onderdelen worden dan gezien als medeplegers, indien zij bij de gedraging betrokken zijn geweest.
Boete en advisering
Bovenstaande uitspraak ziet op het opleggen van een verzuimboete op grond van art. 67c AWR. Wij zien geen reden om aan te nemen dat deze uitspraak beperkt is tot slechts art. 67c AWR.
Boeteoplegging komt zeer vaak voor. Niet zelden wordt door de Belastingdienst een (meer dan) uiterste positie ingenomen. Wij helpen u graag om te kijken of boetematiging (of vernietiging) mogelijk is. Neem daarvoor gerust contact met ons op.