Boekenonderzoek / FIOD-onderzoek leidt tot forse aanslagen
Een belastingcontrole is een situatie waar geen enkele belastingplichtige op zit te wachten. Ook als u uw administratie op orde heeft, kost het veel tijd en energie. Een controle kan echter uit de hand lopen als de Belastingdienst zaken constateert die niet op orde zijn. Soms is dat terecht, soms is dat onterecht. In het ergste geval leidt het uiteindelijke controlerapport tot forse navorderings- en / of naheffingsaanslagen, vermeerderd met renten en boeten. In dit artikel bespreken wij een recente uitspraak van de Rechtbank Gelderland over zo’n onderzoek dat serieuze vormen aanneemt en waarbij ook de FIOD betrokken is.
Achtergronden bij uitspraak over boekenonderzoek en FIOD-onderzoek
De belastingplichtige in deze zaak heeft een horecagelegenheid (pizzeria). Eten kan op de locatie zelf, maar men biedt ook afhaal- en bezorgdiensten aan. De Belastingdienst doet een boekonderzoek en komt tot de conclusie dat niet is voldaan aan de administratieverplichtingen; zo ontbreken onder andere (inkoop-)bonnen. Dit leidt tot navorderingsaanslagen (inkomstenbelasting) en naheffingsaanslagen (omzetbelasting).
Ook de FIOD heeft een onderzoek gedaan. Het betreft een onderzoek naar een andere persoon dan de eigenaar van de horecagelegenheid. Bij deze persoon zijn onder meer verkoopfacturen aangetroffen in het vuilnis. Ook is belastend beeldmateriaal aangetroffen. De FIOD leidt hieruit af dat de belastingplichtige in deze zaak goederen heeft gekocht, contant heeft afgerekend en geen factuur heeft meegenomen. De FIOD komt tot de conclusie dat sprake is van ‘zwarte inkopen’.
De FIOD verhoort vervolgens ook de belastingplichtige in deze zaak. De belastingplichtige ontkent de bestreden inkopen zonder factuur te hebben verricht. Hij ontkent ook dat hij de aankopen heeft gedaan en verklaart geen valse (klant-)naam te gebruiken. Ook na confrontatie met het beeldmateriaal houdt hij vast aan dit standpunt.
De Belastingdienst breidt het onderzoek uit. In het uiteindelijke controlerapport benoemt men ook de door de FIOD geconstateerde zwarte inkopen. Hij verwerpt de administratie en gaat over tot het aanbrengen van correcties op basis van schattingen. Tevens geeft de Belastingdienst een informatiebeschikking af. De belastingplichtige gaat tegen de informatiebeschikking in bezwaar en beroep, maar de informatiebeschikking blijft intact en is onherroepelijk geworden.
Geschilpunten en standpunten in beroepsfase tegen aanslagen
De belastingplichtige wenst van de rechtbank een oordeel over de volgende punten:
- Is de bewijslast terecht omgekeerd en verzwaard?
- Zijn de schattingen van de Belastingdienst redelijk te noemen?
- Zijn de boeten terecht opgelegd?
De belastingplichtige is van mening dat de Belastingdienst zich eerder heeft neergelegd bij het gebrek aan informatie. Een informatiebeschikking is daarom niet mogelijk. Voorts is er alsnog informatie verstrekt. Daarnaast is het zo dat de vermeende zwarte inkopen op een incident berusten en dat rechtvaardigt deze ruime toerekeningen niet.
De Belastingdienst is het met de zienswijze van de belastingplichtige oneens. Hij meent dat de onherroepelijke informatiebeschikking terecht is afgegeven en dat dit leidt tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Voorts meent de Belastingdienst dat de alsnog verstrekte informatie fouten bevat en geen reëel beeld geeft. Naast omkering en verzwaring van de bewijslast op grond van de informatiebeschikking, geldt ook dat de vereiste aangiften niet zijn gedaan. De schattingen zijn redelijk, zo meent de Belastingdienst.
De rechtbank over het omkeren van de bewijslast
De rechtbank buigt zich eerst over de vraag of de bewijslast terecht is omgekeerd en verzwaard. Indien dat het geval is, dan kan de belastingplichtige niet volstaan met het aannemelijk maken van zijn standpunten, maar moet hij deze overtuigend aantonen. Een bijna ondoenbare bewijslast. De vraag of de informatiebeschikking terecht is afgegeven kan in deze procedure niet aan de orde komen; daarvoor is de procedure over de informatiebeschikking zelf gevoerd. De redelijkheid van de omkering van de bewijslast kan in deze procedure wel onderwerp van discussie zijn. De rechtbank meent dat de tekortkomingen in de administratie omkering en verzwaring van de bewijslast rechtvaardigen. De belastingplichtige heeft de administratieve gebreken onvoldoende weersproken. Er zijn onvoldoende gegevens aanwezig voor een controle naar de juistheid en volledigheid van de verantwoorde omzet. De administratie is dus onvoldoende deugdelijk. Aangezien de bewijslast op deze grond al is omgekeerd en verzwaard, hoeft de rechtbank zich niet te buigen over de vraag of de vereiste aangiften wel of niet zijn gedaan.
De rechtbank over de redelijkheid van de schattingen
De Belastingdienst heeft terecht de bewijslast omgekeerd en verzwaard. De aanslagen die hij dan oplegt, dienen gebaseerd te zijn op redelijke schattingen. Enig schattingswerk is immers nodig, omdat uit de administratie niet precies valt af te leiden is hoe de juiste heffing eruit ziet. Het is aan de Belastingdienst om deze schattingen te onderbouwen. Daarna mag de belastingplichtige overtuigend aantonen dat deze onjuist zijn. De rechtbank komt in deze zaak tot het oordeel dat de schattingen redelijk zijn.
De schattingen zijn gebaseerd op een correctie op de inkoopwaarde, een correctie op het brutowinstpercentage en de zwarte inkopen die de FIOD aan het licht heeft gebracht. Met betrekking tot de eerste twee correcties heeft de belastingplichtige geen geschilpunten aangebracht. Dat heeft hij wel gedaan inzake de zwarte inkopen. De rechtbank oordeelt dat dit onterecht is. Uit het FIOD-onderzoek (waaronder het beeldmateriaal) komt naar voren dat is ingekocht onder een valse naam. De omvang van de correctie is vervolgens gebaseerd op facturen uit de administratie en is daarom niet gebaseerd op een onredelijke grondslag. De schattingen zijn in de ogen van de rechtbank voldoende redelijk.
De rechtbank over de opgelegde vergrijpboeten
De Belastingdienst heeft vergrijpboeten opgelegd. Op hem rust dan de taak om te bewijzen dat sprake is van opzet of grove schuld. De Belastingdienst kon volgens de rechtbank terecht tot het standpunt komen dat sprake is van opzet. De belastingplichtige heeft willens en wetens inkopen niet verantwoord, mogelijk verkopen niet verantwoord en vervolgens onjuiste aangiften gedaan. Dat dit tot een te lage belastingheffing zou leiden, had hij redelijkerwijs kunnen weten.
De Belastingdienst heeft uiteindelijk boeten opgelegd van 25%, nadat in de bezwaarfase reeds matiging heeft plaatsgevonden. Toch gaat de rechtbank over tot verdere verlaging van de boete. Niet op strikt inhoudelijke gronden, maar vanwege een overschrijding van de redelijke termijn. De totale overschrijding bedraagt meer dan twee jaar en dus dienen de boeten verder verlaagd te worden.
Controle Belastingdienst en aanslagen
De Belastingdienst controleert dagelijks de administratie van vele ondernemingen. Het is niet ongebruikelijk dat hij daarbij tegen tekortkomingen of onvolkomenheden aanloopt; het voeren van de perfecte administratie is zeer complex (nagenoeg onmogelijk zelfs). Wij zien echter ook dat steeds sneller naar omkering en verzwaring van de bewijslast gegrepen lijkt te worden. Soms goed onderbouwd en mogelijk terecht, maar vaak genoeg ook met niet of nauwelijks enige motivatie. Het gebruikmaken van bevoegdheden die de Belastingdienst heeft is uiteraard zijn goed recht, maar u hebt het recht zich goed te kunnen verweren tegen dergelijke handelingen door bestuursorganen. Laat daarom uw positie goed in kaart brengen als een geschil met de Belastingdienst dreigt. Neem voor nadere vragen gerust rechtstreeks contact op met één van onderstaande adviseurs.
Uitspraak: ECLI:NL:RBGEL:2021:5114