Boekenonderzoek en artikel 47 AWR
Als de Belastingdienst een (boeken)onderzoek zou aankondigen, dan vragen ze meestal om veel informatie. Bij een belastingplichtige is meestal niet geheel duidelijk welke informatie hij nu wel en niet moet verstrekken. De vraag is ook of hij / zij alle informatie waarom wordt gevraagd ook moet geven. Centraal hierbij staan een aantal zaken:
- Gegevens worden door de belastingplichtige verstrekt via de door hem ingediende aangifte.
- Als de Belastingdienst twijfelt aan de juistheid van de verstrekte informatie, dan kan de Belastingdienst nadere informatie opvragen.
- De informatie welke moet worden verstrekt moet zien op het juist vaststellen van de belastingplicht, de informatie moet voor de belastingheffing van belang zijn.
- Bij het opvragen van informatie is de Belastingdienst gehouden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, de overheid mag haar bevoegdheden enkel gebruiken voor het doel waarvoor deze is toegekend (belastingheffing). Anders zou sprake kunnen zijn van détournement de pouvoir (art. 3:3 Awb).
Welke informatie moet u verstrekken bij een boekenonderzoek?
Bij een boekenonderzoek vraagt de Belastingdienst erg veel informatie op. Als u het met de opgevraagde informatie niet eens bent, dan kunt u de inspecteur vragen waarom hij de informatie wil ontvangen en waarom deze informatie van belang voor uw belastingheffing, hierbij kunt u denken aan:
- kijken of u de juiste aangifte heeft gedaan;
- voldoende belasting is betaald;
- een aftrekpost juist is opgevoerd;
- teveel afdrachtverminderingen zijn geclaimd, etc.
De inspecteur moet motiveren waarom hij de gevraagde informatie wil inzien of ontvangen. Er moet dan dus een directe samenhang zijn tussen de verzochte informatie en de hiermee samenhangende belastingheffing. Deze informatieverstrekking gaat in de praktijk wel ver, echter niet onbeperkt en wel met als grens "beginselen behoorlijk bestuur", "fair play" en "redelijkheid en billijkheid". Tenslotte moet er niet zoveel informatie worden opgevraagd waardoor het gaat lijken op een fishing expedition.
De informatie moet duidelijk, helder en zonder enig voorbehoud worden verstrekt, aldus artikel 49 AWR.
Wat kan de belastingplichtige ondernemen tegen artikel 47 AWR?
De inspecteur moet bewijzen dat de door hem / haar opgevraagde informatie (of raadpleging) van belang kan zijn voor de belastingheffing bij de belastingplichtige (algemene beginselen van behoorlijk bestuur). Dit zal de inspecteur niet prettig vinden.
Risico belastingplichtige bij niet voldoen aan artikel 47 AWR
Als een belastingplichtige niet voldoet aan een informatieverzoek van de Belastingdienst (de inspecteur), dan zijn er een drietal belangrijke risico's (of sancties) waarmee de belastingplichtige rekening moet houden:
- Opleggen verzwaarde bewijslast (na onherroepelijke informatiebeschikking) of een boete (omkering bewijslast artikel 25 e.v. AWR).
- Strafrechtelijke route.
- Privaatrechtelijke route (civiele procedure, meestal in kort geding met oplegging dwangsom), dit kan ook zonder artikel 52a route.
Als een inspecteur simpel zou stellen dat de bewijslast wordt omgekeerd omdat informatie niet is verstrekt, dan moet hij zich hiervan wel in alle redelijkheid overtuigen. Zijn beslissing moet aan een aantal voorwaarden voldoen:
- niet in strijd met de wet;
- niet in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur;
- geen verwijt bij de belastingplichtige waardoor informatie niet wordt verstrekt.
Informatiebeschikking brengt belastingplichtige zekerheid
Sinds 2011 kan de inspecteur een informatiebeschikking afgeven (artikel 52a AWR), een dergelijke beschikking wordt afgegeven als een belastingplichtige zou weigeren om informatie af te geven. Tegen een dergelijke beschikking kan de belastingplichtige in beroep, dit voorkomt dat er zware sancties (zie hiervoor onder ad 1-3) worden opgelegd. De omkering van de bewijslast is enkel mogelijk als de informatiebeschikking onherroepelijk is geworden.
Voordeel van deze route is ook dat de belastingplichtige gedurende de bezwaarfase in het dossier van de Belastingdienst kan kijken (artikel 7:4 AWB), dit op grond van het inzagerecht. Of alle informatie in het dossier aanwezig is, zal moeten blijken.
Bijzonder is wel dat de Belastingdienst ook een andere civiele route kan bewandelen. De Belastingdienst kan ook in kort geding naar de civiele rechter stappen en onder dwangsom de informatie opeisen (artikel 52a lid 4 AWR). Of deze route in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zal van de feiten afhangen.
Tips bij boekenonderzoek
Een aantal zaken zijn bij of ter voorbereiding op een boekenonderzoek relevant. De belangrijkste aandachtspunten zijn:
- Bespreek met uw accountant welke informatie u moet vastleggen binnen uw organisatie. Als iets namelijk is vastgelegd mag het in beginsel niet worden verwijderd of vernietigd (voorbeeld kladbriefjes in een horeca gelegenheid, de dubbelrol in de kassa van de kapper, bestellingen op kladbriefjes, deze zaken behoren tot de administratie als ze zijn vastgelegd, anders niet)
- Maak een scheiding in uw dossier tussen adviezen, accountantszaken en aangifte zaken. De adviezen hoeft u niet ter inzage te verstrekken
- U ontvangt meestal een vragenbrief, betrek uw accountant vroegtijdig bij een boekenonderzoek
- Schakel voor het boekenonderzoek een specialist in (bijvoorbeeld een fiscaal jurist). Bespreek met hem de risico's etc.
- Ga niet alleen in gesprek met de belastingdienst en laat een specialist ook aan tafel plaatsnemen
- Laat u niet in de spreekwoordelijke "hoek" drukken door de controleur, vaak wordt er naar correcties gezocht die niet kunnen worden bewezen (u gaat dan zonder enige argwaan het bewijs leveren als u de kern van een vraag niet begrijpt)
- Bespreek met uw specialist welke informatie u wel en niet moet verstrekken
- Ga niet in op voorstellen om bijvoorbeeld 40% te betalen, tenzij u na overleg met een specialist tot een dergelijk besluit komt.
Zelf informatie verstrekken
Sinds 2012 is er ook nog een extra regeling in de AWR opgenomen (artikel 10a AWR). In dit artikel is een actieve informatieverplichting opgenomen voor belastingplichtigen (meestal werkgevers) als onjuistheden of onvolledigheden bij hem / haar zijn gebleken. Deze informatie moet dan direct aan de Belastingdienst worden gemeld. Vorenstaande kan voorkomen bij:
- gebleken zakelijk gebruik bestelauto;
- onjuiste aangifte erfbelasting bij buitenlandse situaties;
- suppletie omzetbelasting.