Betalingsproblemen en belastingaanslagen
Een bedrijf zit in zwaar weer. Wie moet je als eerste betalen, de werknemers, de leveranciers, de verhuurder of de Belastingdienst? Als de winsten / resultaten binnen een onderneming onder druk staan, moet de directie / het bestuur lastige keuzes maken. Wie moet er als eerste en als laatste worden betaald?
Als de Belastingdienst niet tijdig wordt betaald, loopt de bestuurder het risico dat hij wordt aangesproken in privé (als bestuurder). De bestuurder kan dit voorkomen door betalingsonmacht (tijdig) te melden. Maar wat gebeurt er als er na melding van de betalingsonmacht eerst andere schuldeisers worden betaald?
Een heldere uitspraak over dit onderwerp leest u hieronder, conclusie: mits u maar tijdig melding maakt van uw betalingsproblemen heeft u niet direct een probleem als u daarna andere crediteuren zou betalen (dus niet direct bestuurdersaansprakelijkheid i.v.m. onbehoorlijk bestuur).
Hoofdelijke aansprakelijkheid bestuurder
Een bestuurder is op grond van artikel 36 van de Invorderingswet hoofdelijk aansprakelijk voor niet betaalde loonbelasting en omzetbelasting (en enkele overige belastingen). Als de B.V. / N.V. (het lichaam) de belastingen niet kan betalen, dan moet hiervan onverwijld nadat is gebleken dat niet kan worden betaald een mededeling worden gedaan aan de Belastingdienst. Hiermee is de bestuurdersaansprakelijkheid redelijk afgedekt, tenzij (lid 3) sprake is van onbehoorlijk bestuur tijdens de 3 laatste jaren.
Procedure over aansprakelijkheid en melding betalingsonmacht
In een hoger beroepsprocedure bij het Gerechtshof in Den Haag (d.d. 18 maart 2014, eerste aanleg Rechtbank Den Haag d.d. 12 maart 2013) kwam een bestuurdersaansprakelijkheid aan de orde. Wat is er aan de hand?
- De heer X is sinds 2000 bestuurder van de B.V.
- In 2010 en 2011 wordt ook de heer Y bestuurder van de B.V.
- De B.V. kan in 2010 niet alle belastingen tijdig betalen.
- In 2012 worden beide bestuurders privé aansprakelijk gesteld (op grond van artikel 36 Invorderingswet).
- Een B.V. kan haar loonheffingen en omzetbelasting niet tijdig betalen.
- De bestuurders melden tijdig betalingsonmacht bij de Belastingdienst.
- De Belastingdienst stelt dat niet alle meldingen tijdig zijn ingediend.
- De ontvanger van de Belastingdienst stelt een bestuurder en medebestuurder aansprakelijk voor niet betaalde loonheffingen en omzetbelasting (van de B.V.).
- De ontvanger moet aannemelijk maken dat er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur.
- Het Gerechtshof is van mening dat de ontvanger / Belastingdienst hierin niet is geslaagd.
- De bestuurders zijn niet hoofdelijk aansprakelijk.
De overwegingen van het Gerechtshof zijn goed om te lezen
Er is geen sprake van onbehoorlijk bestuur omdat:
- De taakvervulling van de bestuurder moet echt slecht zijn (onverantwoord, roekeloos, onbezonnen, onnadenkend, etc.). Dit is niet bewezen resp. hiervan was geen sprake.
- De B.V. heeft nettolonen en enkele andere schuldeisers betaald, dit is niet onbehoorlijk.
- Een B.V. moet bij liquiditeitsproblemen rekening houden met de Belastingdienst, maar ook met werknemers en derden (die bij de onderneming betrokken zijn).
- Volgens het Hof zal een redelijk handelend bestuurder, zolang hij redelijkerwijs kan en mag menen dat de perspectieven voor de onderneming rooskleurig zijn, beslissingen nemen en maatregelen treffen die erop gericht zijn de continuïteit van de onderneming zolang mogelijk te waarborgen. Hierdoor kan een ondernemer ervoor kiezen om ook anderen dan de Belastingdienst te betalen (mits hij mag verwachten dat hij op termijn ook de Belastingdienst kan betalen).
Noot fiscaal jurist
Een heldere uitspraak van het Gerechtshof. De afwegingen worden volledig en zorgvuldig gemaakt. Het Gerechtshof heeft ook met een schuin oog gekeken naar een arrest van de Hoge Raad (8 december 2006 rolnummer C05/256HR en Hoge Raad 18 februari 2000 rolnummer C98/208). In dit geval hebben we te maken met redelijk denkende bestuurders die hun taken behoorlijk hebben vervuld. Er valt geen persoonlijk verwijt te maken. Het woordje "kennelijk" bij "kennelijk onbehoorlijk bestuur" wil zeggen dat er geen twijfel mag bestaan over het (doordachte) karakter van het bestuur. Er zijn immers gedragingen die als fouten, onjuiste beslissingen, weinig doordachte handelingen kunnen worden gekarakteriseerd, maar die niet als zodanig onbehoorlijk bestuur moeten worden aangemerkt, dat dit persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders met zich mee moet brengen. De rechter stelt hierover onder meer het volgende:
- Bij de beantwoording van de vraag of de aan belanghebbende verweten handelingen als kennelijk onbehoorlijk bestuur kunnen worden aangemerkt, dienen alle ter zake dienende feiten en omstandigheden van de onderhavige zaak in totaliteit en in onderling verband en samenhang in de beoordeling te worden betrokken. Dat betekent ook dat bij de vaststelling van het vereiste causale verband tussen het gedrag van de bestuurder en het onbetaald blijven van belastingschulden onderzocht dient te worden of de belastingschulden waarvoor belanghebbende aansprakelijk is gesteld, onbetaald zijn gebleven als gevolg van het kennelijk onbehoorlijk bestuur, zoals dit op grond van het geheel van de, mede in onderling verband en samenhang te beschouwen, aan belanghebbende verweten gedragingen aannemelijk is te achten.
- In een situatie van liquiditeitskrapte dient een redelijk handelend bestuurder rekening te houden met de belangen van alle bij de onderneming betrokken derden, zoals werknemers, schuldeisers - waaronder de ontvanger, clientèle en anderen. Een redelijk handelend bestuurder zal, zolang hij redelijkerwijs kan en mag menen dat de perspectieven voor de onderneming rooskleurig zijn, beslissingen nemen en maatregelen treffen die erop gericht zijn de continuïteit van de onderneming zolang mogelijk te waarborgen. In dat kader kan een redelijk handelend ondernemer ervoor kiezen schuldeisers later te betalen dan hem strikt genomen is toegestaan, mits hij de gerechtvaardigde verwachting koestert en mag koesteren dat in de nabije toekomst de ontstane betalingsachterstanden zullen worden ingelopen.
Bron betalingsproblemen en Belastingdienst
Gerechtshof Den Haag d.d. 18 maart 2014.
Rechtbank Den Haag (eerste aanleg) d.d. 12 maart 2014.
Hoge Raad d.d. 24 februari 2012.