Betaling crediteuren of Belastingdienst
Als een rechtspersoon in liquiditeitsproblemen verkeert, is het vaak de vraag of crediteuren nog mogen worden betaald. De Belastingdienst is (veelal) van mening dat bij het betalen van crediteuren (lagere preferentie) er vrijwel automatisch sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur en dus privé aansprakelijkheid van de bestuurder. Maar is dit zo? In dit artikel een overzicht van relevante jurisprudentie.
Bestuurdersaansprakelijkheid bij mogelijk faillissement
Als een bestuurder de belastingschulden van zijn bv niet kan betalen, is het van belang dat hij tijdig de betalingsonmacht gaat melden bij de Belastingdienst. Normaal gesproken is dit voldoende om privé aansprakelijkheid te voorkomen, tenzij sprake is van onbehoorlijk bestuur.
Een bestuurder is soms in privé toch aansprakelijk voor nog openstaande belastingschulden van zijn bv (rechtspersoon) als er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. De bewijslast hiervoor ligt bij de Belastingdienst. Als er geen (tijdige) melding betalingsonmacht heeft plaatsgevonden, dan is er een wettelijk vermoeden dat er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur, de bewijslast van de Belastingdienst is dan dus beperkt (en eigenlijk nihil).
Kennelijk onbehoorlijk bestuur, wanneer is hiervan sprake?
Van kennelijk onbehoorlijk bestuur is sprake indien geen redelijk denkend bestuurder onder deze omstandigheden aldus zou hebben gehandeld. Stel dat de bestuurder anders heeft gehandeld, dan is de vraag in hoeverre dit onverantwoord of roekeloos zou zijn. Dit alles moet in redelijkheid (door de rechter) worden beoordeeld.
In een kwestie bij de Rechtbank Gelderland stonden de Belastingdienst en een DGA voor de rechter. De belangrijkste vraag die hierin voorlag was: "is er sprake van onbehoorlijk bestuur omdat crediteuren die lager in preferentie zijn zijn betaald?" De basis voor deze vaststelling vond de rechtbank in een recent arrest van de Hoge Raad (2019). Het is voor een bestuurder altijd lastig om onder druk een (achteraf) juiste beslissing te nemen, de beoordelingsvrijheid moet dus niet te beperkt zijn.
De rechter is van mening dat er geen sprake is van onbehoorlijk bestuur, dit in lijn met eerdere uitspraken van het Gerechtshof Arnhem (2006) en het Gerechtshof Den Haag (2010). Dat het altijd een feitelijke kwestie betreft en dus uitspraken ook anders kunnen zijn, volgt ondermeer uit een arrest van de Hoge Raad (2003). Een belangrijk onderdeel in de wisselende jurisprudentie is wel het arrest van de Hoge Raad (2010), hierin is bepaald dat het een bestuurder vrij staat te bepalen wie er wel of niet wordt betaald, zonder dat dit kennelijk onbehoorlijk bestuur tot gevolg heeft, zie rechtsoverweging 4.1.1.
Dit is anders als de bv heeft besloten haar activiteiten te stoppen of te staken, waarbij niet iedereen (alle schuldeisers) kan worden betaald. De ruimte voor de bestuurder wordt groter als zogenaamde dwangcrediteuren (crediteuren die nodig zijn om het bedrijf voort te kunnen zetten) worden betaald. Het is wel van belang dat gemaakte keuzes duidelijk (het liefst in notulen of bestuursbesluiten) worden vastgelegd. Men moet namelijk beslissingen en overwegingen goed kunnen beoordelen in de tand des tijds (het moment waarop deze worden genomen).
Noot fiscaal jurist inzake onbehoorlijk bestuur en betalen crediteuren
Een procedure over een privé aansprakelijkstelling van een DGA of bestuurder is bijna altijd een emotionele kwestie. Het bedrijf is failliet en als kers op de taart moet de DGA / bestuurder in privé de rekening betalen. Het zorgvuldig opbouwen van de feiten en juiste advisering tijdens het faillissement zijn van essentieel belang. Als een bedrijf belangrijke crediteuren (dwangcrediteuren) zou betalen om zo een faillissement te voorkomen, is niet snel sprake van onbehoorlijk bestuur. Als de keuze "we stoppen" is gemaakt, wordt een casus lastiger. Echter, ook in dergelijke situaties moeten alle bijzondere omstandigheden in redelijkheid worden gewogen. De Belastingdienst moet ook met voldoende bewijs komen, dit is veelal niet het geval.
Adviesgesprek gewenst? Bel of mail gerust met één van onze specialisten. Wij werken in dergelijke adviestrajecten vaak samen met een gespecialiseerde advocaat.
Bron onbehoorlijk bestuur en aansprakelijkheid
Rechtbank Gelderland d.d. 19 februari 2021 (ECLI:NL:RBGEL:2021:714)
Gerechtshof Arnhem d.d. 27 december 2006 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6620
Gerechtshof Den Haag d.d. 28 september 2010 (ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0352)
Hoge Raad d.d. 18 april 2003 (ECLI:NL:HR:2004:AF3063)
Hoge Raad d.d. 26 maart 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK9654)
Hoge Raad d.d. 12 april 2019 ECLI:NL:HR:2019:576
Vragen over betalingsproblemen en betalingsonmacht?
Meer weten van betalen crediteur of belastingdienst
- Bestuurdersverbod door Belastingdienst
- Schadevergoeding bestuurdersaansprakelijkheid
- Bestuurdersaansprakelijkheid en faillissement
- Bestuurdersaansprakelijkheid en faillissement
- Bestuurdersaansprakelijkheid en Belastingdienst
- Bestuurdersaansprakelijkheid en beëindiging van de onderneming
- Betalingsonmacht schriftelijk melden
- Betalingsonmacht en aansprakelijkheid
- Betalingsonmacht belastingdienst