Bodemrecht Belastingdienst
Het bodemrecht van de Belastingdienst (artikel 22 lid 3 invorderingswet) is vastgelegd in de wet en gaat vrij ver. Op grond van het bodemrecht heeft de Belastingdienst (ontvanger) de mogelijkheid om (bodem-)beslag te leggen op zaken die zich op de bodem van de belastingplichtige / belastingschuldigde bevinden. Dit geldt ook als deze zaken toebehoren aan derden. Derden kunnen een brief (beroepschrift) indienen om hun eigendom terug te vorderen (termijn 7 dagen). Bij reële eigendom van de Belastingdienst (leidraad artikel 22.8.10) wordt ontzien, hiervan is sprake als zowel de juridische als de economische eigendom (in overwegen mate) aan de derde toebehoren. Hiervan is geen sprake bij financial lease of een gewoon eigendomsvoorbehoud, dit komt omdat de economische eigendom (risico op waardeverandering) bij de gebruiker ligt.
Wat zijn bodemzaken?
Bodemzaken zijn roerende zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden en die ook dienstbaar zijn aan die bodem. Onder bodem wordt verstaan het perceel (of deel perceel) dat de belastingschuldige gebruikt. Hierbij kunt u denken aan computers, bureau's en overige inventaris. Onder bodemzaken vallen - volgens redelijk vaste rechtspraak - niet de voorraad, showroom modellen en de bedrijfsauto's. In een uitspraak van de Hoge Raad uit 2014 wordt nadere toelichting gegeven op de bodem van de belastingschuldige bij een franchise-organisatie. De rechthebbende (franchisegever) krijgt hierin gelijk.
Operational lease en bodembeslag
Deze procedure uit 2022 is leuk om te lezen. In deze casus heeft Piet B.V. een lease-overeenkomst gesloten met een gelieerde rechtspersoon (Henk B.V.), beide zijn fictieve namen. De Belastingdienst (ontvanger) luistert slecht naar de bestuurder van Piet B.V. en blijft maar vragen stellen en gaat aan stellingen van Piet B.V. voorbij. De ontvanger stelt dat dat Henk B.V. de economische eigenaar is (dus is bodembeslag mogelijk). De rechter stelt dat sprake is van operational lease en dat bodembeslag niet mogelijk is. Er is sprake van reële eigendom van Piet B.V., omdat de overeenkomsten en de economische eigendom (risico waardeverandering) bij Piet B.V. liggen. Het restwaarderisico kan beperkt zijn, maar dan toch. De lease-overeenkomsten zijn ook voldoende bepaalbaar en het is helder om welke machines het gaat. Piet B.V. mocht dus voor het faillissement van Henk B.V. de machines weghalen. Piet B.V. krijgt een proceskostenvergoeding van € 10.000 (niet alle kosten, dus geen integrale proceskostenvergoeding), omdat er sprake is van een onwelwillende houding van de ontvanger. De onwelwillendheid volgt uit het feit dat alle stellingen van de bestuurder van Piet B.V. worden betwist en er belachelijk veel bewijs moet worden verstrekt. Ook bij een aannemelijk standpunt wordt om extra bewijs of getuigen gevraagd. Lees eens rechtsoverweging 6.4 voor een keurige toelichting.
Noot fiscaal jurist inzake bodembeslag
Bij bodembeslag of bodemrecht is het zaak dat er snel wordt gereageerd. Vaak is er discussie met de Belastingdienst over rechten van een derde, dit speelt met name bij lease. Voor een nadere toelichting omtrent de voorwaarden kunt u kijken in het besluit leaseregelingen. Hierin staat keurig opgenomen wanneer het wel en niet goed gaat voor de derde.
Een bijkomend probleem is dat de derde soms niet weet dat er bodembeslag bij zijn relatie of klant is of wordt gelegd. Als de Belastingdienst bekend is met het feit dat een derde eigenaar is, dan zal de Belastingdienst zich bij de derde melden, dit moet binnen 8 dagen na het beslag. Dreigt er een bodembeslagsituatie, dan is het aan te raden de zaken via een afvoerconstructie van de bodem te halen.
Cruciaal is dat binnen een concern de juiste en volledige overeenkomsten worden vastgelegd. Als u vragen of opmerkingen heeft, kunt u altijd een gesprek aangaan met één van onze fiscaal juristen.