Echtscheiding en woonlasten
Henk en Truus waren gehuwd en woonden heerlijk onder de rook van Amsterdam. Het huwelijk wordt in 2009 ontbonden. Na de echtscheiding vertrekt Henk richting het mooie Twente en blijft Truus in de echtelijke woning wonen. De woning blijft in eigendom toebehoren aan Henk en Truus omdat de hypotheek niet op naam van Truus kan worden gezet en partijen hier prima mee kunnen leven. In 2012 komt Piet bij Truus wonen en zijn beide elkaar fiscale partner. Henk voldoet 50% van de de hypotheeklasten (gedurende 6 jaaar) aan Truus en brengt deze bedragen in mindering op zijn inkomen. Gaat dit goed?
Procedure inzake echtscheiding en woonlasten
Het Gerechtshof in Amsterdam krijgt bovenstaande casus op zijn bureau. De aangiften van Henk zijn gewoon gevolgd en door een onderzoek bij de (onbetrouwbare) belastingadviseur van Henk worden zijn aangiften nader bekeken. Op grond van de bevindingen van de inspecteur worden zogenaamde navorderingaanslagen opgelegd.
Wanneer navorderingsaanslag mogelijk?
Een navorderingsaanslag kan worden opgelegd als blijkt dat de eerder opgelegde aanslag te laag was en er meer belasting moet worden betaald. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden als de belastingdienst nieuwe informatie ontvangt die niet beschikbaar was op het moment dat de oorspronkelijke aanslag is opgelegd. Deze nieuwe informatie kan bijvoorbeeld afkomstig zijn uit het buitenland of zoals hier volgen uit een derdenonderzoek. Een navorderingsaanslag is onderworpen aan strikte regels en een tijdsbeperking. Dit om te voorkomen dat de Belastingdienst te pas en te onpas een aanslag kan blijven opleggen. Als de Belastingdienst een navorderingsaanslag gaat opleggen is het van belang dat u een fiscaal jurist gaat inschakelen, deze deskundige kan bepalen of de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. Voor een navorderingsaanslag moet aan de volgende vereisten worden voldaan:
- Nieuw feit dat eerder niet bekend was of had kunnen zijn
- Kwade trouw bij belastingplichtige
Volgens vaste rechtspraak mag de inspecteur bij het vaststellen van een aanslag uitgaan van de juistheid van de gegevens die een belastingplichtige bij zijn aangifte heeft verstrekt. Navordering is evenwel niet mogelijk als de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan. Daarvan is sprake als de inspecteur, na met een normale zorgvuldigheid kennis te hebben genomen van de inhoud van de aangifte, en mede gelet op de overige in aanmerking komende omstandigheden van het geval, aan de juistheid van enig daarin opgenomen gegeven in redelijkheid behoorde te twijfelen
Is de bijdrage inzake hypotheekrente gelijk aan partneralimentatie?
De rechtbank en het Gerechtshof hebben dienaangaande (kort gezegd) overwogen dat de betalingen niet voortkomen uit een op grond van het familierecht voortvloeiende verplichting, zodat ze niet aftrekbaar zijn als onderhoudsverplichtingen als bedoeld in art. 6.3wet Inkomstenbelasting 2001. Hof Amsterdam oordeelt dat het feit dat Henk de betalingen heeft gedaan om zijn ex-partner en hun zoon financieel bij te staan in de woonlasten, dit is onvoldoende om te concluderen tot een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting als bedoeld in art. 6.3 lid 1 onder a Wet IB 2001 bestaat. Conclusie: niet aftrekbaar !
Noot fiscaal jurist inzake woonlasten en echtscheiding
De eerste vraag is of een navorderingsaanslag kan worden opgelegd. Het Hof stelt voorop – zoals ook de rechtbank tot uitgangspunt heeft genomen – dat een inspecteur in beginsel mag afgaan op de ingediende aangifte en mag vertrouwen op de juistheid daarvan. Tot nader onderzoek is hij alleen dan gehouden indien hij – na met normale zorgvuldigheid naar de aangifte te hebben gekeken – redelijkerwijs moet twijfelen aan de juistheid daarvan. Redelijke, tot onderzoek nopende twijfel is niet aanwezig indien de niet-onwaarschijnlijke mogelijkheid bestaat dat de aangifte (toch) juist is. Er moeten zich met andere woorden omstandigheden voordoen waaraan “een zo sterk vermoeden voor de onjuistheid van de aangifte [valt] te ontlenen, dat het nalaten van een onderzoek op dit punt [de inspecteur] als een ambtelijk verzuim kan worden aangerekend” (Hof Amsterdam 28 mei 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1409). De aangiften gaven geen aanleiding tot een nader onderzoek, de inspecteur heeft dus niet liggen slapen.
Waar wel iets meer aandacht voor had kunnen zijn is het onderzoek bij de fiscalist van belastingplichtige. Kennelijk gingen er toen geen alarmbellen aan wat wel logisch was geweest. Ik denk dat belastingplichtig op dit onderdeel meer respons had moeten geven, in deze casus volgt het gerechtshof zonder verdere toelichting de inspecteur in zijn verhaal.
De betalingen van Henk aan Truus zijn dus niet aftrekbaar als onderhoudsverplichting (alimentatie). De enkele omstandigheid dat de inspecteur een bedrag ter grootte van de helft van het eigenwoningforfait als alimentatie in aftrek heeft toegelaten, leidt niet tot een ander oordeel van de rechter.
Bron Echtscheiding en woonlasten
Gerechtshof Amsterdam d.d. 13 april 2023 ECLI:GHAMS:2023:10000
Vragen over fiscale aandachtspunten bij een echtscheiding?
Meer weten van echtscheiding en woonlasten
- Echtscheiding de voorfase
- Echtscheiding en belastingen
- Echtscheiding en woning
- Advocaatkosten echtscheiding in bedrijf aftrekbaar
- Hypotheekrenteaftrek bij echtscheiding
- Fiscale aandachtspunten echtscheiding
- Hypotheekrente na echtscheiding
- Kosten akte verdeling bij echtscheiding
- Hypotheekrenteaftrek bij echtscheiding