Combinatiekorting en co-ouderschap
Er is vaak discussie over het verkrijgen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting in combinatie met co-ouderschap (maximale korting € 2.534, cijfers 2022). De Hoge Raad heeft duidelijkheid gegeven in 2022. Dit werkt positief uit voor belastingplichtige.
Wanneer bent u co-ouder?
U bent een co-ouder als u samen met uw ex-partner heeft afgesproken om de opvoeding (opvang) van uw kind (of kinderen) gelijk te verdelen. In de praktijk komt dit neer op een gemiddelde van 3 dagen per week, ook dagdelen mogen hierbij bij elkaar worden geteld.
Co-ouders kunnen soms beiden de inkomensafhankelijke combinatiekorting genieten als zij de zorg voor hun kind of kinderen gelijk verdelen in een duurzaam ritme. Aan deze voorwaarde is meestal voldaan als een kind behoort tot het huishouden van één van de ouders en het kind gedurende tenminste 6 maanden van het jaar tenminste 3 dagen per week verblijft in het huishouden van de andere ouder. Die periode van 6 maanden hoeft niet altijd aaneengesloten te zijn.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting bij een echtscheiding
De inkomensafhankelijke combinatiekorting is een een heffingskorting in de inkomstenbelasting waarop een ouder soms recht heeft. Dit is zo als de ouder werk en zorg voor een kind (jonger dan 12 jaar) met elkaar combineert. Hiervoor moet het kind dan ook bij de ouder staan ingeschreven. Voor co-ouderschapsituaties is hierop een uitzondering gemaakt (kind kan immers formeel maar op 1 adres wonen). De ouder - waar het kind niet staat ingeschreven - kan dus soms ook recht hebben op de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
De voorwaarden zijn:
- Uw kind is op 1 januari jonger dan 12 jaar;
- Uw kind woont tenminste 6 maanden bij u en staat daar ingeschreven (of u bent co-ouder, dan gelden bijzondere voorwaarden);
- Uw arbeidsinkomen is hoger dan een vastgesteld bedrag (2022 € 5.220);
- U hebt geen fiscale partner (of minder dan 6 maanden). Soms mag u ook langer dan 6 maanden een fiscale partner hebben gehad, edoch dan moet u een lager inkomen genieten.
In deze procedure verblijven 2 kinderen in 2016 afwisselend bij de man en de vrouw. De kinderen stonden ingeschreven bij de vrouw. De kinderen verbleven tussen de 0 en 7 dagen bij de man. De man verzoekt in zijn aangifte om toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De Inspecteur weigert dit, omdat de kinderen niet 'doorgaans' drie dagen bij de man verbleven. De Rechtbank en het Gerechtshof zijn het niet met de Inspecteur eens. De kinderen verbleven in 2016 in ieder geval 27 weken (meer dan 6 maanden) tenminste 3 gehele dagen bij de man. De Hoge Raad heeft dit oordeel niet (klip en klaar) nog eens bevestigd. Het stellen van extra eisen (zoals zorg moet gelijk worden verdeeld) is niet redelijk. Ook hoeft het niet te gaan om een aaneengesloten periode.
Noot fiscaal jurist inzake fiscaliteit en echtscheidingen
In onze praktijk zien we steeds vaker een prettige samenwerking tussen familierecht-advocaten en fiscaal juristen. Deze zaak maakt ook nog een beetje duidelijk dat fiscaliteit (en het convenant en de feiten) soms belangrijke gevolgen kunnen hebben. Met name voor de bepaling van de partneralimentatie, het inkomen van een ondernemer of de waardering van een onderneming of rechtspersoon is een samenwerking van cruciaal belang. Zijn er vragen? Neem gerust contact op met onderstaande specialisten.
Bron combinatiekorting en echtscheiding
Hoge Raad d.d. 30 september 2022 ECLI:NL:HR:2022:1345
Gerechtshof d.d. 7 december 2021 ECLI:NL:GHARL:2021:11216
Rechtbank d.d. 20 november 2020 ECLI:NL:RBNNE:2020:4095