Alimentatie schriftelijk vastleggen
Fiscaal nieuws alimentatie
In het verleden was alimentatie aftrekbaar tegen het maximale tarief van 51,95%. De aftrek van alimentatie (en hypotheekrente) is de afgelopen jaren verlaagd. Vanaf 2020 ging dit sneller. Alimentatie (en hypotheekrente etc.) is in de toekomst tegen een lager tarief aftrekbaar de afbouw ziet er als volgt uit:
- 2019: 46%
- 2020: 46%
- 2021: 43%
- 2022: 40%
- 2023: 37%
Afkoop van alimentatie kan dus beter vlot plaatsvinden. Als u alimentatie moet betalen aan uw voormalig partner dan kunt u eens overwegen om deze te herzien, de netto last neemt immers door de lagere aftrek toe. Heeft u vragen stuur dan gerust een e-mail of neem contact met ons op.
Als alimentatie niet schriftelijk is vastgelegd, is deze soms niet aftrekbaar bij de betalende partner. In dit artikel duiken wij eens in een uitspraak van de Rechtbank in 2019.
Partneralimentatie bij samenwonen
Henk heeft recht op aftrek van partneralimentatie ondanks het feit dat hij samenwoonde met Jacklien. De reden is volgens de rechtbank Noord Holland d.d. 12 maart 2024 (ECLI:NL:RBNHO:2024:7396) dat er geen sprake was van een gemeenschappelijke huishouding in economisch of financieel opzicht. Dit stond ook keurig in de afspraken die de advocaten hadden gemaakt en ook in de beschikking van de kantonrechter. Henk en Jacklien woonden in hetzelfde huis maar daar was ook alles mee gezegd. In de aangifte van Henk wordt partneralimentatie in mindering gebracht op zijn inkomen, de inspecteur heeft deze aftrek geweigerd. De rechter is het met Henk eens, alimentatie is gewoon aftrekbaar.
Niet schriftelijk vastgelegde alimentatie niet aftrekbaar
Henk en Truus gingen in 2004 een geregistreerd partnerschap aan. In 2014 liep dit op de klippen en werd het partnerschap beëindigd. De belangrijkste afspraken werden vastgelegd in een overeenkomst, de vaststellingsovereenkomst ontbinding geregistreerd partnerschap. In deze overeenkomst stond over alimentatie: "niet nodig, beide partners kunnen in hun levensonderhoud voorzien." Beide partners deden afstand van hun recht op partneralimentatie. In de aangifte Inkomstenbelasting 2016 nam Henk een aftrekpost op in de aangifte (ruim € 6.000), dit in het kader van een onderhoudsverplichting voor Truus. Truus kon niet rondkomen en daarom heeft Henk de hypotheekrente voor haar voldaan. De Rechtbank is het met de belastinginspecteur eens, de betaalde bedragen zijn niet aftrekbaar, Henk heeft niet aannemelijk gemaakt dat de betaalde bedragen waren bedoeld als partneralimentatie. Het zijn geen rechtstreeks uit het familierecht verrichte en / of verschuldigde betalingen.
Fiscale noot aftrekbare partneralimentatie
De wet Inkomstenbelasting is redelijk duidelijk over de aftrekbaarheid van partneralimentatie:
- Uit artikel 6.1, eerste en tweede lid, Wet IB 2001 volgt dat de persoonsgebonden aftrek onder andere bestaat uit uitgaven voor onderhoudsverplichtingen. Deze zijn omschreven in artikel 6.3, eerste lid, van de Wet IB 2001, welke bepaling voor zover hier van belang als volgt luidt:
- “1. Onderhoudsverplichtingen zijn:
a. periodieke uitkeringen en verstrekkingen op grond van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting, tenzij deze worden gedaan aan bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn;(…) - f. in rechte vorderbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen die berusten op een dringende morele verplichting tot voorziening in het levensonderhoud.”
In de vaststellingsovereenkomst stond geen enkele verplichting tot het betalen van partneralimentatie. Partijen hadden dit dus in 2014 beter en zorgvuldiger moeten vastleggen. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt met zich dat Henk (en / of Truus) de feiten en omstandigheden aannemelijk moet maken waaruit volgt dat de door hem gedane betalingen kunnen worden aangemerkt als aan zijn ex-partner gedane betalingen in het kader van onderhoudsverplichtingen als bedoeld in artikel 6.3 Wet IB 2001. Dit is met een paar bankafschriften niet voldoende duidelijk gemaakt. De verplichting om te moeten betalen is niet schriftelijk vastgelegd. Tevens is niet duidelijk of de betalingen de titel van partneralimentatie moeten krijgen.
Een zijsprong via de "dringende morele verplichting " ex artikel 6.3 eerste lid letter f had wellicht nog gekund maar in rechte had Truus niks te vorderen.
Al met al is dit een voorbeeld van een slechte voorbereiding en een niet juist gevoerde procedure. Er hadden bijvoorbeeld verklaringen van Truus moeten liggen of een nadere overeenkomst.
Bron niet aftrekbare partner alimentatie
Rechtbank Den Haag 15 oktober 2019 ECLI:NL:RBDHA:2019:14410