DGA en lening van de bv
Nieuws box 2 in 2024
Vanaf 2024 komen er 2 tarieven voor de box 2 heffing. Wellicht gaat het tarief voor box 2 omhoog van 26,9% tot 29,5%. Over een dividend uitkering tot € 67.000 gaat het tarief omlaag, namelijk naar 26%. Voor de DGA is het dan nog voordeliger om te kiezen voor een dividend uitkering. Een hoger loon is belast in box 1 en voor dividenden geldt het gecombineerde tarief voor de Vennootschapsbelasting (15% tot € 395.000) en box 2. Let er ook op dat vanaf 2023 de maximale rekening courant schuld nog € 700.000 mag bedragen (wetsvoorstel excessief lenen DGA). Wilt u een berekening ontvangen van een optimaal salaris of een fiscale scan van uw prive en/of BV situatie? Stuur ons dan gerust een e-mail voor een vrijblijvende offerte.
Lenen DGA van eigen BV
Geld lenen van de eigen BV voor de eigen woning was eigenlijk best aantrekkelijk. Doordat het tarief waartegen de hypotheekrente in box 1 kan worden afgetrokken daalt beneden de 37% (vanaf 2023) en het gecombineerde tarief (VPB/box 2) hoger is, is het financieel niet meer voordelig om voor de eigen woning van uw BV te lenen. Via een rekensom en op grond van uw persoonlijke omstandigheden moet worden bekeken of een herfinanciering bij de bank en/of een dividenduitkering in 2023 of 2024 verstandig is.
Rekening courant DGA en BV
Het komt zeer vaak voor dat de DGA geld leent van de eigen bv. Soms in grote getallen, soms in de vorm van een rekening-courant. De Belastingdienst heeft van het lenen van de eigen zaak een aandachtsgebied gemaakt. Er wordt actief gecontroleerd op forse rekening-courantstanden en grote uitstaande geldleningen. Niet zelden neemt de inspecteur dan het standpunt in dat geen sprake is van geldverstrekking met terugbetalingsverplichting, maar van een winstuitdeling. Kan dat zomaar?
Wat komt in de DGA-praktijk voor bij lenen van de bv?
De DGA houdt alle aandelen in de holding. Vervolgens gaan de holding en de DGA een rekening-courant- of geldleningsovereenkomst aan. Bij beide vormen van geldverstrekking is het – juridisch gezien – de bedoeling dat de gelden ook weer terugkeren in de bv. Het komt echter voor dat de inspecteur betalingen in rekening-courant of op grond van een leningsovereenkomst van een nieuwe stempel voorziet. De inspecteur stelt dan dat sprake is van winstuitdelingen aan de DGA. Het gevolg? De winstuitdeling – het bedrag dat in rekening-courant is geboekt of als lening is verstrekt – wordt als dividend behandeld. Heffing in box 2 in de inkomstenbelasting is hiervan het gevolg. Het tarief in box 2 is momenteel (2021) 26,9%.
Wanneer mag de inspecteur echter zo’n winstuitdeling stellen en op wie rust welke bewijslast? Deze materie lijkt actueler dan ooit. Tijd voor een toelichting.
Wanneer is sprake van een winstuitdeling in plaats van een lening?
Een lening van de holding aan de DGA kan in twee situaties een winstuitdeling vormen. De beide situaties hebben met elkaar gemeen dat de conclusie is dat het geld de holding definitief heeft verlaten. Het betreft:
- De situatie waarin de DGA de lening niet zal aflossen;
- De situatie waarin de DGA de lening niet kan aflossen.
Het wezenskenmerk van de geldlening is een terugbetalingsverplichting. Indien de DGA de lening niet zal aflossen, dan is met de geldlening blijkbaar niet een echte lening bedoeld. Dit wordt ook wel een schijnvordering genoemd. De Hoge Raad oordeelde dat hiervan sprake is als het niet de bedoeling is geweest dat de DGA de gelden echt schuldig is geworden aan de holding.
Indien de DGA de lening niet kan aflossen, wordt wel gesproken van een bodemloze-putlening van de holding aan de DGA. De Hoge Raad oordeelde dat dit zich voordoet als direct al duidelijk is geweest dat het geld niet kan worden terugbetaald of verrekend. Er doet zich dan een gebrek voor in de terugbetalingsmogelijkheden.
Bewustheidsvereiste bij winstuitdeling
De inspecteur zal een winstuitdeling in plaats van een lening pas met succes kunnen stellen, indien de DGA zich bewust is geweest of had moeten zijn dat hij werd bevoordeeld door de holding. Het gebeurt in de praktijk vaak dat de Belastingdienst hier niet (direct) een duidelijk en onderbouwd standpunt over inneemt.
Wanneer vindt de winstuitdeling plaats?
De winstuitdeling vindt in de meeste gevallen plaats op het moment dat de lening wordt aangegaan. Maar wat nu als pas jaren later duidelijk wordt dat (een deel van) het geld niet kan worden terugbetaald? Hierover is de jurisprudentie nog niet eenduidig. In een recente conclusie heeft de Advocaat-Generaal aangegeven het mogelijk te achten dat op een later moment een winstuitdeling plaatsvindt ter grootte van het bedrag dat het vermogen van de vennootschap definitief verlaat. Dit zou betekenen dat ook in de loop der jaren een winstuitdeling zich nog voor kan doen.
De winstuitdeling vindt bij het latere verschieten van kleur plaats, op het moment waarop het vaststaat of zo goed als zeker is dat de schuld niet meer wordt afgelost. Op dat moment is het immers zo dat enige aflossing of rentebetaling niet meer plaats zal vinden. Hier doet zich een belangrijk verschil voor tussen de twee genoemde situaties waaronder een winstuitdeling plaats kan vinden. Betreft het een DGA die niet zal betalen, dan vindt de winstuitdeling altijd plaats op het moment van geldverstrekking. Een later verschieten van kleur is dan niet aan de orde. Betreft het een DGA die niet kan betalen, dan kan het later verschieten van kleur wel aan de orde zijn. Dat is ook logisch; betalingsonmacht kan later opkomen, betalingsonwil is direct aanwezig.
Het verrekenen van een schuld aan de DGA
Van een winstuitdeling is geen sprake indien de schuldvordering kan worden verrekend. Hierover is de Hoge Raad in 1964 al duidelijk geweest. De DGA kan echter niet aanvoeren dat verrekening mogelijk zou zijn door in de toekomst dividend uit te keren. Indien u mogelijkheden tot verrekening ziet, is het altijd goed een specialist in de arm te nemen.
Hoe groot is de winstuitdeling op het latere moment?
Indien een lening direct al onder één van de twee genoemde situaties valt, is het de vraag of de gehele lening niet zal worden afgelost of dat een deel van de lening niet zal worden afgelost. Indien het de gehele lening betreft, is voor de gehele lening sprake van een winstuitdeling. Zal de lening gedeeltelijk niet worden afgelost, dan vindt voor het niet-aflosbare deel een winstuitdeling plaats. Dit heeft de Hoge Raad in 2020 bevestigd.
Maar wat nu als de lening later pas van kleur verschiet? De moeilijkheid die zich dan voordoet, is dat op het moment dat het geld werd geleend, aflossing blijkbaar in de lijn der verwachting lag. Het zonder meer stellen van een winstuitdeling is dan te kort door de bocht. De Advocaat-Generaal beschrijft hoe moet worden beoordeeld of sprake is van een winstuitdeling in deze situatie.
De eerste vraag is of het zo goed als zeker is dat aflossing uitblijft, uitsluitend als gevolg van het handelen van de vennootschap ten gunste van de DGA als zodanig. Is het antwoord op deze vraag ‘ja’, dan moet een winstuitdeling worden aangenomen. Indien het antwoord op de vraag ‘nee’ is, dan vindt geen winstuitdeling plaats. Er kan overigens ruimte zijn om een deel van de lening niet als winstuitdeling in aanmerking te nemen. De Advocaat-Generaal heeft voorgesteld om het deel van de lening waarvoor ook een onafhankelijke derde (dus niet de DGA) onder dezelfde omstandigheden als de DGA de schuld niet zou hebben afgelost, niet als winstuitdeling aan te merken.
Wie heeft de bewijslast?
De bewijslast dat sprake is van een winstuitdeling ligt bij de inspecteur. Het is aan hem om feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit naar voren komt dat de lening niet zal worden afgelost. Ook dient de inspecteur aannemelijk te maken dat de bv en de DGA zich hiervan bewust waren of hadden moeten zijn. Pas nadat de inspecteur dit aannemelijk maakt, is het aan u om dit gemotiveerd te weerleggen. Laat u daarom nooit verleiden om al met standpunten en argumenten te komen voordat de inspecteur aan zijn bewijslast heeft voldaan.
Advisering DGA en lenen van de bv
Wij adviseren vaak DGA’s over lenen van het eigen bedrijf en de gevolgen hiervan. Deze gevolgen kunnen namelijk verstrekkend zijn. Het is belangrijk om het rentepercentage juist te bepalen en een degelijke leningsovereenkomst op te stellen. Wordt u geconfronteerd met de stelling van de Belastingdienst dat sprake is van een winstuitdeling? Dan kan dat flink in de papieren lopen. Ook dan is contact opnemen met één van onze specialisten verstandig. De Belastingdienst stelt vaak dat het gehele bedrag van de lening een winstuitdeling vormt maar, zoals uit bovenstaande blijkt, is dat te kort door de bocht. Vragen? Neem gerust contact op met één van onderstaande adviseurs.