Geen BPM-vrijstelling zonder vergoeding voor werkzaamheden
Je hoort nog vaak mensen filosoferen over de mogelijkheid om voordelig in Nederland rond te rijden met een auto op buitenlands kenteken.
Een veel gehoorde constructie ter voorkoming van de BPM is het "creëren" van een baantje in het buitenland, om vervolgens met een auto van de zaak op buitenlands kenteken te gaan rijden in Nederland. De bestuurder vraagt een zogenaamde werknemersvergunning aan en kan daarmee onbeperkt rijden in Nederland.
Op grond van artikel 2 lid 1 van het uitvoeringsbesluit BPM wordt de vrijstelling verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Vrijstelling van belasting wordt verleend voor personenauto’s, motorrijwielen en bestelauto’s die zijn geregistreerd in het buitenland en die door een in dat land gevestigde werkgever ter beschikking zijn gesteld aan een als werknemer bij hem in dienst zijnde, in Nederland wonende persoon, indien:
- met het motorrijtuig in Nederland uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de weg door de werknemer of zijn inwonende gezinsleden;
- de werkgever blijkens een schriftelijke verklaring te kennen heeft gegeven dat het motorrijtuig aan belanghebbende ter beschikking is gesteld en hoofdzakelijk is bestemd voor de uitvoering van de werkzaamheden buiten Nederland; en
- de werknemer als gevolg van de arbeidsverhouding tussen hem en zijn werkgever in beginsel geen invloed kan uitoefenen op de beslissing in welk land de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto wordt geregistreerd.
In een zaak die voorkwam bij Hof Arnhem kon de "werknemer" niet aantonen dat hij betalingen ontving voor door hem in het buitenland verrichte werkzaamheden. Hij deed ook geen aangifte van inkomen in het land waar hij de werkzaamheden zou uitoefenen. In dit geval heeft de inspecteur met succes een constructie bestreden waarin geprobeerd werd om zonder het betalen van BPM in Nederland rond te rijden.