Bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet in strijd met gelijkheidsbeginsel
Op 21 november heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de
vijf geselecteerde proefprocedures met betrekking tot de bedrijfsopvolgingsfaciliteit.
De Rechtbank Breda heeft in een geruchtmakende uitspraak op 13 juli 2012
geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in strijd was met het gelijkheidsbeginsel.
In veel gevallen hebben belastingplichtigen bezwaar aangetekend. De Hoge
Raad oordeelde, niet geheel onverwacht, het tegenovergestelde. Elders op
deze site heeft u al veel kunnen lezen over de aanleiding van deze uitspraak.
De Hoge Raad constateerde dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit onder meer
is ingevoerd omdat de heffing van successie- en schenkingsrecht bij verkrijging
van ondernemingsvermogen liquiditeitsproblemen met zich mee kan brengen.
Hoewel het inderdaad kan voorkomen dat de faciliteit wordt toegepast terwijl
er geen sprake is van liquiditeitsproblemen, betekent dat volgens de Hoge
Raad niet dat de veronderstellingen van de wetgever evident onredelijk
zijn. Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever haar ruime beoordelingsvrijheid
bij invoering van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit daarom niet overschreden.
Zodoende is er geen sprake van een bevoordeling van de verkrijging van
ondernemingsvermogen ten opzichte van de verkrijging van overige vermogensbestanddelen.
Van discriminatie kan daarom geen sprake zijn.
Bedrijfsopvolging in 2023 gunstiger
Opvolgers die een onderneming erven of geschonken krijgen zijn minder belasting kwijt over deze verkrijging. De vrijstelling is in 2023 verhoogd van € 1.134.403 (2022) tot € 1.205.871 (2023). Tot zo'n € 1,2 miljoen is de erfenis of schenking dus belastingvrij, boven de grens is 83% van de waarde vrijgesteld voor belastingheffing. De opvolger moet de onderneming wel 5 jaar voortzetten en moet het om een echt bedrijf (materiële onderneming) gaan. De BOR wordt in 2023 of 2024 aangepast (minder gunstig).