Bedrijfsopvolging en bezitseis
De bedrijfsopvolgingsregeling (of BOR) zal in de komende jaren worden aangepast (minder voordelig). De bedrijfsopvolgingsregeling zorgt ervoor dat u uw bedrijf met minder fiscale lasten kunt overdragen aan een familielid of werknemer. Door de bedrijfsopvolgingsregeling kan een voorwaardelijke vrijstelling worden verkregen van 83% tot 100% van de waarde van de onderneming. Voor de bedrijfsopvolgingsregeling gelden enkele (strikte) voorwaarden, de belangrijkste zijn:
- Voorzettingvereiste
- Werkzaamheidseis
- Bezitseis
In dit artikel bespreken wij een arrest van de Hoge Raad uit april 2023, over de beziteis. De zaak is door de Hoge Raad verwezen naar het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden, die heeft op 12 maart 2024 uitspraak gedaan (ECLI:NL:GHARL:2024:1864). De inspecteur was van mening dat 49% van de aandelen voldeed aan de bezitseis. Het Gerechtshof onderzoekt of er sprake is van één of meer ondernemingen. Het Gerechtshof is van mening dat via de ruziesplitsing, de afsplitsing en de schenking, de objectieve onderneming "horen" is voortgezet en dat de belangen van de ondernemingen zijn geruild.
Aanpassing bedrijfsopvolging in 2025 en/of 2026
De tweede kamer heeft in april 2024 gesproken over een versobering van de BOR (initiatiefwetsvoorstel groenlinks PVDA). De meerderheid van de tweede kamer wil hier niet aan. In april 2024 is een internetconsultatie begonnen. De huidige BOR lijkt gewoon in stand te blijven, wel met wat kleine aanpassingen. De belangrijkste maatregelen welke vermoedelijk worden doorgevoerd :
- 2024: vastgoed dat aan derden wordt verhuurd valt niet meer onder de BOR en de DSR
- 2025: vrijstelling €1.325.253, over meerdere is 17% belastbaar.
- 2026: minimaal belang 5% voor toepassing BOR (DSR later)
- 2025: kopen bedrijf en dan schenken moeilijker maken, minimumbezitseis van 1 jaar naar 5 jaar
- 2025: herstructureringen zullen niet langer een beperking opleveren voor de bezits- en voortzettingseis
- 2025: minimum voortzettingseis van 5 jaar naar 3 jaar
- 2025: verkrijger thans minimaal 3 jaar in dienstbetrekking, dit vervalt in 2025
- 2025: vrijstelling 100% tot € 1.500.000, over meerdere is 30% belastbaar
- 2025: Minimumleeftijd verkrijger 21 jaar, bij overlijden geen minimale leeftijd
Overname kas of liquiditeit en bedrijfsopvolging
De heer X wil zijn ondernemingen (zeg een holding met 10 deelnemingen) overdragen aan zijn kinderen. In de holding is ook 3 miljoen euro aan cash, dit bedrag is bedoeld voor een toekomstige overname van een bedrijf. Dit bedrag zou mogen worden gezien als ondernemingsvermogen, zeg een overnamekas en/of investeringsgelden. Als er echter wordt geinvesteerd in een nieuw bedrijf wordt niet voldaan aan de bezitseis. De reguliere zienswijze is dat bij de beoordeling van ondernemingsvermogen moet worden gekeken op grond van geconsolideerde uitgangspunten. De aankoop van een nieuwe deelneming kan dan dus worden gezien als een objectieve uitbreiding van een onderneming (mits de nieuwe deelnemingsactiviteiten in lijn liggen met de bestaande activiteiten). De Belastingdienst en Hoge Raad kijken hier echter anders naar, zie hiertoe Hoge Raad d.d. 29 mei 2020 ECLI:NL:HR:2020:867 en ECLI:NL:HR:2020:990. Ook in een recenter kennisgroepstandpunt wordt dit nader toelicht (Kennisgroep Belastingdienst d.d. 3 oktober 2023). De oplossing is om de uitbreiding vorm te geven via een activa/passiva transactie en niet via de aankoop van de aandelen in een deelneming (probleem bezitseis).
Bezitseis bij de bedrijfsopvolgingsregeling
De bezitseis binnen de bedrijfsopvolgingsregeling wil zeggen dat de overdrager van het bedrijf gedurende een bepaalde periode voorafgaand aan de overdracht (of gedeeltelijke overdracht) aan een nieuwe voortzetter al eigenaar moet zijn geweest van de aandelen in het bedrijf (drijven onderneming en/of in bezit hebben aandelen). In z'n algemeenheid is deze termijn 5 jaar (tenminste 1 jaar). De Hoge Raad heeft recentelijk in een zaak beslist over de indirecte bezitseis in de bedrijfsopvolgingsregeling. De Hoge Raad oordeelt dat de indirecte bezitseis per onderneming moet worden beoordeeld.
Hoge Raad over bezitsvereiste bij bedrijfsopvolgingsregeling
Een moeder schonk in deze zaak haar aandelen (in haar holding) aan haar zoon. Moeder had kort daarvoor (via een zogenaamde ruzie splitsing) alle aandelen in het hoor- en opticien bedrijf verkregen, hiervoor had ze slecht 49% van de aandelen. Bij de herstructurering werden beide bedrijven (het hoorbedrijf en het zien bedrijf) van elkaar gescheiden (in aparte BV's). De ene aandeelhouder kreeg het opticienbedrijf en moeder verkreeg het horen bedrijf. Na 2 jaar (na de ruziesplitsing) heeft moeder de aandelen geschonken aan haar zoon. De belastingdienst stelt dat (slechts) voor 49% is voldaan aan de bezitseis. Omdat er aandelen zijn geruild (moeder kreeg 100% in het horen bedrijf en had 49% in het horen bedrijf en het opticien bedrijf) is de bedrijfsopvolgingsregeling niet van toepassing op de andere 51%.
De rechtbank was het eens met de Belastingdienst. Het Gerechtshof dacht hier echter anders over en zij waren het met moeder eens. Voor de bezitseis is bepalend de situatie op het moment van de daadwerkelijke verkrijging van de objectieve onderneming. De Hoge Raad geeft nog niet echt duidelijkheid. De Hoge Raad stelt knipt de bezitseis in 2 delen.
- De directe bezitseis (aandelen 5 jaar in bezit) en
- de indirecte bezitseis (de rechtspersoon moet de onderneming al 5 jaar hebben gedreven).
Vorenstaande moet bij een splitsing per onderneming worden beoordeeld. De Hoge Raad verwijst de zaak naar een ander Gerechtshof, dit om te onderzoeken of de rechtspersoon voorafgaande aan de splitsing twee objectieve ondernemingen heeft gedreven.
Noot fiscaal jurist inzake bedrijfsopvolging
Jammer genoeg geeft de Hoge Raad nog geen helder en concreet antwoord op de vraag of de uitbreiding van 51% daadwerkelijk voldoet aan de bezitstermijn. De vraag die is gesteld was of de uitbreiding van het belang van moeder van 49% naar 100% in het hoorbedrijf (door de splitsing) een nieuwe bezitstermijn laat starten of niet.
Een nieuw gerechtshof moet gaan beoordelen of het hoorbedrijf en het optiekbedrijf aparte ondernemingen zijn (waren) en of er wordt voldaan aan de bezitsvereisten.
Over een paar maanden komen de eerste contouren van de nieuwe BOR, de aanpassingen zullen dan direct tijdens prinsjesdag 2023 en/of 1 januari 2024 worden doorgevoerd.
Als u een bedrijfsoverdracht of bedrijfsopvolging zou overwegen is het daarom verstandig deze op dit moment in gang te zetten. Overweegt u een opvolging en/of overdracht naar de volgende generatie? Neem gerust eens contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek. Wij zullen dan in goed overleg met uw accountant een mooi stappenplan uitwerken.
Bron bedrijfsopvolging en bezitseis
Gerechtshof Arnhem Leeuwarden 12 maart 2024 ECLI:NL:GHARL:2024:1864
Hoge Raad 21 april 2023 ECLI:NL:HR:2023:647
Gerechthof s' hertogenbosch 17 september 2021 ECLI:N:GHSHE:2021:2883
Rechtbank Zeeland West Brabant 20 juni 2019 ECLI:NL:RBZWB:2019:3757
Adviesgesprek of offerte over bedrijfsopvolging?
Meer weten van bedrijfsopvolging en beziteis
- Bedrijfsopvolgingsfaciliteit
- Bedrijfsopvolging voorbereiden
- Plan bedrijfsopvolging
- Juridische aspecten bedrijfsopvolging
- Bedrijfsopvolging en CV
- Bedrijfsopvolging en rechtsvorm
- Reparatie van bedrijfsopvolgingsregeling is overkill
- Bedrijfsopvolging in 2023
- Wijziging bedrijfsopvolging
- BOR en liquide middelen
- Bedrijfsopvolging of verkoop
- Bedrijfsopvolging bij overname of uitbreiding
- Geruisloze doorschuiving herroepen