Btw-vrijstelling medische diensten, managementdiensten bijkomende prestatie
Hof Arnhem - Leeuwarden heeft op 14 juni 2022 een interessante uitspraak gedaan inzake de toepassing van de vrijstelling voor medische diensten op grond van artikel 11 lid 1 g sub 1 van de wet Omzetbelasting. https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2022:5096
Het ging in deze casus om een maatschap van medisch specialisten die specialistische zorg verrichten in een ziekenhuis. De vergoeding die de maatschap hiervoor ontving was € 12.414.979. Naast deze vergoeding bracht de maatschap € 180.619 in rekening voor verrichte managementwerkzaamheden. De inspecteur is van mening dat over de managementvergoeding btw is verschuldigd. Rechtbank Arnhem - Leeuwarden was van mening dat de vergoeding deelde in de medische btw-vrijstelling. Hierbij was het volgens de rechtbank niet relevant of er sprake was van één handeling of van twee handelingen waarbij de managementdiensten bijkomend zijn.
De Belastingdienst is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan.
Uitspraak Hof Arnhem - Leeuwarden
Het argument van de Belastingdienst is onder andere dat de zorgprestatie die de medisch specialisten verrichten geleverd wordt aan de patiënten, terwijl de managementdiensten worden geleverd aan het ziekenhuis. Hierdoor is sprake van twee separate prestaties voor de omzetbelasting, aldus de inspecteur.
Het Hof verwijst in haar overweging naar de overeenkomst die het ziekenhuis heeft gesloten met de specialistenmaatschap waarin het ziekenhuis als opdrachtgever en de maatschap als opdrachtnemer van de overeengekomen medisch specialistische diensten worden bestempeld. Het ziekenhuis declareert de kosten van de zorgdiensten integraal bij de zorgverzekeraars en betaalt daarvan de vergoeding aan de maatschap voor zowel de medische diensten als de managementdiensten. De patiënten zijn in principe geen partij in deze overeenkomst. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie dat elke dienstverrichting normaal gesproken als onderscheidend en zelfstandig moet worden beschouwd en dat de dienstverrichting waarbij economisch gesproken één dienst wordt verleend niet kunstmatig uit elkaar moet worden gehaald.
Het Hof oordeelt dat in deze zaak de managementdiensten niet zelfstandig zijn, maar als bijkomende prestaties bij de medisch specialistische diensten moet worden beschouwd. De managementdiensten die door de maatschap worden verricht vloeien voort uit en hangen nauw samen met de medische diensten, waardoor deze delen in de medische vrijstelling voor de btw.
Noot fiscaal jurist
Wij vragen ons af of het Hof tot een andere conclusie zou zijn gekomen wanneer de maatschap de zorgkosten rechtstreeks bij de zorgverzekeraars zou kunnen declareren en daarnaast een managementvergoeding aan het ziekenhuis zou berekenen. De overeenkomst tussen het ziekenhuis en de maatschap zou in principe ongewijzigd kunnen blijven, in die zin dat wordt overeengekomen dat de specialistenmaatschap zorgdiensten gaat verlenen ten behoeve van het ziekenhuis en daarvoor van het ziekenhuis een vergoeding ontvangt. Wij zijn van mening dat dit geen verschil maakt. Wellicht komt hierover binnenkort duidelijkheid als het wordt voorgelegd aan een rechter.